Ik ben geen voetbalfanaat, sterker nog: ik heb geen enkele competitieve vezel in mijn lichaam. Een Monopoly-slagveld of een wedstrijdje verliezen en daar dan helemaal van naar de kloten zijn; die beelden werken eerder op mijn lachspier dan op mijn empathische vermogen.
Als inwoner van Deventer ben ik uiteraard trots op onze voetballers, de Eagles. En ik snap dat als je van kinds af aan met je ouders wekelijks in het stadion zat, dat die traditie iets met je doet. Maar ik vind de vlag van je club aan de gevel van je woonhuis hangen al randje borderline, zeg maar.
'De wereld op z’n kop: tieners op fatbikes en volwassen vrouwen ín een bakfiets'
Ooit was ik op een feest bij buurtgenoten, een koppel dat het nogal breed liet hangen. Kosten nog moeite werden gespaard voor een knalfuif, zowel Lies als Otto hield van opscheppen. Niet echt mijn kopje thee maar goed, het waren buurtbewoners, en het noaberschap is zo diepgeworteld dat ik die traditie wilde respecteren. Op het bewuste feest vloeide de wijn rijkelijk.
Het viel na een tijd wel op dat de man des huizes een verdwijntruc had gedaan. Ik tikte Lies, die druk in de keuken was, zacht aan: “Waar is Otto gebleven? Heeft hij z’n snor gedrukt?” grapte ik. Lies fluisterde: “Die ligt op bed.” “O jee. Heeft hij iets verkeerds gegeten, is-ie ziek?” “Nou …” zei Lies. “Eerder ziek van teleurstelling. Ajax heeft verloren. Daar is Otto dan zo beroerd van, dat hij even op bed gaat liggen.”
Er ontsnapte een harde lach uit mijn keel. De verbazing was te groot om te negeren. “Serieus? Hoe oud is Otto?” Op zulke momenten ontbreken in mijn arsenaal alle gefilterde of sociaal gewenste opties. “Het is godsamme zijn feest, hij is de gastheer en jarige!”
“Geloof me, Maaike,” zei Lies streng, “het is voor iedereen beter dat hij in de slaapkamer blijft. Anders verpest hij alles met dat humeur. Neem het maar van mij aan.” Dat deed ik zeker. Wat moet het heerlijk voor Otto zijn, dacht ik, zo’n begripvolle vrouw die zweetplekken onder haar oksels heeft van de gastvrouw uithangen zonder steun van haar wederhelft. En hij maar wenen in het kussen.
'In het staartje van mijn 'zeven magere jaren' gaat natuurlijk ook nog de droger kapot'
Otto is geen uitzondering, weet ik inmiddels. Vriend Thomas, met wie ik soms golf, is vrij serieus als het om sporten gaat. Als we spelen krijg ik vaak het idee dat ik hem op elke hole uit een depressie moet slepen. Thomas blijkt zelfs een Otto in het kwadraat, kwam ik deze week achter.
Op het moment dat ik hem tijdens ons spel confronteer met: “Heb je het nog wel een beetje leuk, Thomas?” nadat hij mopperend z’n golftas pakt, zegt hij: “Ja hoor. De tijd dat een sportprestatie mijn leven verziekte is allang voorbij.” Op het terras geeft hij later toe: “Ik heb ooit een zomer lang, minimaal zes weken, een pesthumeur gehad omdat het Nederlands elftal was uitgeschakeld op het EK.”
“Serieus?”
“Mijn neef uit Canada, James, was toen een paar weken in Nederland. We praten over het jaar 2000. Ik nam hem voor het eerst mee de kroeg in op de avond dat Oranje in eigen land de halve finale speelde tegen Italië. We waren heer en meester, maar misten twee penalty’s. Vervolgens vlogen we uit het toernooi door een verloren strafschoppenreeks. Eén groot drama dus.” Ik knik. Waarschijnlijk heb ik het ooit ook op tv gezien, maar het is me niet echt bijgebleven. Of was dit die Seedorf-ellende? Ik durf het niet te vragen.
“Ik was er zelfs zo beroerd van, dat James een week later met een klein jeugdtrauma weer naar huis ging. Ikzelf was de rest van de zomer niet te pruimen.” “Echt waar?” val ik in herhaling. Dan vertel ik hem over Otto. “En Thomas,” vraag ik, “ga jij nog op bed liggen als je favoriete club slecht heeft gespeeld?”
“Nee. Ik laat voetbal mijn dag niet meer verpesten. Bovendien: Go Ahead is mijn club, en die zijn momenteel iedereen de baas in Europa.”
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
'Ik heb hem vanochtend gesproken en nu is hij overleden'



















