Naarmate ik ouder word, merk ik dat ik langzaam maar zeker meer op mijn moeder ga lijken.
Zij was bekend bij en loyaal aan lokale middenstand: zo kocht ze alleen fruit bij groenteboer Holmer en kaas bij Frank & Fenny. Ook wisselde ze continu van kapperszaak. Niet omdat ze ontevreden was, maar omdat een kapster dan van baan verwisselde. Ik snapte daar als puber al niks van.
Een beetje op mezelf mopperend zit ik vandaag in de auto, eigenlijk heb ik helemaal geen tijd voor dit soort dingen, bedenk ik me. De rit gaat krap een uur duren, en de plek van bestemming is vlak bij de Duitse grens. Waarom mijn kapper in godsnaam in deze uithoek is gaan wonen, is me werkelijk een raadsel. Ook ik ben dus, net als mam, mijn favoriete kapper aan het stalken op mijn 49e.
Toch heb ik het serieus een half jaar lang geprobeerd bij de salon waar Ed afgelopen zomer vertrok. Het was een leuke plek, ik kwam er al jaren omdat Ed de beste is. De huidige kapsters zijn goed en aardig, telkens als ik de stoel en mijn dode haren verliet was ik tevreden. Maar het duurde nooit langer dan een week of twee, en dan moest ik toch keihard aan de slag met krullers of een föhnborstel om er enig volume in te jassen.
Qua tijdnood probeerde ik de laatste keer maar de kapper aan het einde van mijn straat, goed voor het milieu en vriendelijk voor de portemonnee. Ook hier was het resultaat teleurstellend: het haar zit maximaal een week goed, en dan zakt de coupe als een cake na het bakken in elkaar.

Ik ben gezwicht en zoek Ed dus nu op. Als ik hem achter het raam zie staan, word ik al gelukkig. Misschien ook omdat we elkaar inmiddels tien jaar kennen en ik hem regelmatiger zie dan sommige vrienden. En zoals dat gaat met beroepen waarin mensen aan je lijf en leden zitten: je praat over veel dingen samen.
We zijn een beetje de onbekende Leco Zadelhoff en Caroline Tensen van het oosten. Want als ik hem vertel dat m’n boek eindelijk af is, zegt hij: “Ik ga met je mee als je interviews moet doen of een boekpresentatie hebt, dan zorg ik dat je haar goed zit.” Ik beloof dat als ik de nieuwe J.K Rowling word, hij met me mee mag als vaste kapper. Een belofte die makkelijk te maken is.
Eds salon aan huis heeft plek voor 1! Heerlijk dat ik helemaal solo ben, geen nutteloos geklets om me heen, geföhn van anderen of snoeiharde hiphop-muziek. Enthousiast gaat Ed te werk, zeer enthousiast eigenlijk. Hij snijdt als een malle door het kapsel, als je op de grond kijkt liggen er minimaal drie cavia’s aan hoeveelheid haren.
“Weet je wat het is…” zegt hij nadat hij mijn geklaag heeft aangehoord over de afgelopen maanden op zoek naar een goede vervanger. “Ze zijn wel goed, maar men is te bang om flink in je haar te snijden!” Ed niet, die heeft geen angst. Terwijl we lachen en bijpraten, kijk ik af en toe in de spiegel. “Eh…Ed. Knip je het niet te kort?” “Nee, zeker niet, maar jij moet het wild hebben zonder dat het te zwaar wordt.” Hij heeft helemaal gelijk natuurlijk.
Na een uur sta ik met een volumineus kapsel weer buiten, dolgelukkig omdat ik weet dat mijn haar over een paar weken nog net zo mooi en goed zit.
Dit is me de rit en het geld meer dan waard, besluit ik. Hoe ver Ed ook gaat, zolang hij blijft knippen, reis ik hem achterna. Als ik op de terugweg moet wachten voor een rotonde, ergens in het verlaten Gelderse landschap, kijk ik nog even kritisch in het spiegeltje van de zonneklep. Het is mooi… maar toch een fractie korter geworden dan ik verwachtte. En dan daalt ineens het besef: het is net alsof ik naar mijn moeder zit te kijken. Ja, ik lijk écht steeds meer op haar.
En dat is helemaal oké. Zolang mijn haar maar goed zit.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
