De lange tafel in de woonkeuken is in no time gedekt. Ik bracht de kinderen naar sport, Tessa nam ze spontaan mee terug. Ze belde of ik een broodje mee at. De meiden gilden enthousiast. Maar echt zin had ik niet.
In Tessa’s bijzijn domineert vooral het ongemak. Het is een gevoel. Ze is best aardig en ik vertrouw m’n dochters aan haar toe. Dus schuif ik aan. Hoe moeilijk kan het zijn, denk ik. Ik maak de kinderen er in ieder geval blij mee.
“Zul je altijd zien… Doet Joris eens de boodschappen en dan krijg je dit.. hè?” Tessa zucht diep, de schouders zakken centimeters bij het uitademen. Ik wil de bevestiging die ze zoekt best geven, maar ik weet niet wat ze insinueert.
“Wat bedoel je?” vraag ik. “Nou, kijk maar”, wijst ze met strakke, lange wijsvinger naar het beleg. “Die belachelijke hoeveelheid vleeswaren op tafel.” De enorme schaal met fruit en kaas op tafel ziet ze, denk ik, over het hoofd.
“Lekker toch”, zeg ik, terwijl ik gretig door de zakjes met vleeswaren blader. “Maar smaak heeft hij wel, die Joris”, zeg ik zodra ik pastrami zie liggen. In een flits draait Tessa zich om, de handen vol verse broodjes.
“Vind je?” Haar ogen wijd gesperd, wenkbrauwen hoog. “Heb ik iets verkeerds gezegd?”, vraag ik. Haar felle lichaamstaal schrikt me af.
“Nou eh.. nee. Niemand neemt het voor Joris op.” Ze forceert het verwijt met een glimlach. Het is allemaal wat moeizaam.
“Ik wist niet dat er voor hem opgekomen moest worden”, zeg ik.
Gelukkig verstoren de kinderen de lastige conversatie met hoge, geagiteerde stemmen. Iets over een blunder tijdens de wedstrijd. Joris kondigt ondertussen in de tuin zijn komst met een zenuwachtig gefluit aan. Dan opent hij de achterdeur: hij zeult een zware gereedschapskist mee.
“PAS OP VOOR DIE PLANT” schreeuwt Tessa. Hij kijkt verbaasd onze kant op. “Je miste de pot op een haar na.” Weer een zucht. Als hij bedeesd z’n schoenen uittrekt, vraagt ze: “Waarom heb je zo veel bij de slager gekocht, Joris?” “Omdat het weekend is. En er vaak onverwachte gasten zijn.” Hij knipoogt mijn kant op, in de hoop me op m’n gemak te laten voelen. Maar ik zit vanaf minuut één al in de startblokken richting m’n harmonieuze huis.
Tessa maakt nog koffie. “Hij wil zo’n supersonisch apparaat. Je weet wel zo’n dure.” Joris is aan tafel komen zitten, de armen op elkaar gestapeld. “Een Jura”, vult hij z’n vrouw aan. Ik ben krap een half uur binnen en weet dat hij alles verkeerd doet. Momentopname of niet.
“Nespresso wil ik en niets anders. Gewoon één druk op de knop, klaar ben je,” zegt ze vol trots naast het koffie-apparaat. “Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan. Of niet, Maaike?”
Ze is het type bijval-zoekende vrouw. “Nou”, zeg ik, “ik gebruik soms een percolator.” Bijval geef ik alleen als ik daar zin in heb. “Ah, dus jij bent nog van de ouderwetse wijze?” Ik knik. Joris grijnst z’n goedkeuring weg.
“Moet jij niet naar de mannen.” Ze gebaart haakjes bij het woord mannen. “Het is zaterdag en dan dat is vriendengroep-middag”, legt Tessa uit. “Mooi dat-ie dat niet elke week mag, want dan kan ik in het weekend altijd alles met de kinderen alleen doen.”
Ik denk van alles. Ze praat tegen een moeder die altijd alles alleen doet. Joris mag best even bij mij klussen, denk ik. Bovendien, hij was toch bij de slager geweest? Maar ik zeg niks. De enige drang die ik voel is weggaan.
Joris ook, blijkbaar. Hij staat op en neemt een dubbelgevouwen boterham in z’n vuist. “Ik ga naar de mannen.” Tessa schenkt koffie en reageert niet. “Dag”, zeg ik dan maar. “Veel plezier.” Hij zwaait. Als de deur achter hem dichtvalt, komt Tessa bij me zitten. Ze zet, iets te hard, de mokken neer. “Ach plezier… Het is jaren geleden dat ik dát nog met ‘m had.”
Deze column is eerder gepubliceerd.
Journalist en auteur Maaike Olde Olthof (45) is gescheiden en heeft twee dochters. Ze maakt zich zorgen om haar moeder die dementie heeft. ‘Never a dull moment’ in dit atypische huishouden, waar Maaike wekelijks een column over schrijft.