‘Ik mis je.’ Het is het eerste bericht dat ik lees deze ochtend. Gisteren ontdekte ik bij toeval, in het vergeten vak ‘nieuw berichtverzoek’ op Messenger, een ingesproken bericht van de Kaapverdiaan. Na het verbreken van de relatie heb ik Marcio geblokkeerd, omdat hij me maandenlang belde en bestookte met foto’s en berichten.
Op de een of andere manier voel ik dat het belangrijk is.
Ik hoor de oceaanwind door zijn zware stem. “Vandaag, 20 januari is een gitzwarte dag, Maaike. Paolo is overleden.” Dat bericht slaat in als een bom. In Kaapverdië plantte men zich destijds graag voort, dus mijn ex had wel negen (half)broers en nog meer zussen, van wie Paolo meteen mijn favoriet was. Meer welkom in andermans familie heb ik me, dankzij hem, nooit gevoeld.
Hij was er ook als enige die dag bij, dat Marcio en ik elkaar voor het eerst zagen. Paolo was een lieve man die, net als zijn broer, van z’n hart geen moordkuil maakte. En geloof me, als je zoiets regelmatig om je heen hebt gehad, wil je als vrouw niks anders meer. Hij was nog maar 41 en had acute leukemie.
Ik spreek een bericht, met mijn medeleven, in. Later die avond bel ik Marcio kort. Hij kan z’n blijdschap moeilijk verbergen, ik daarentegen ben terughoudend. Door alles wat er destijds gebeurd is en de intensiteit die aan deze liefde ten grondslag lag, blijft de bunker op een kiertje staan. Ik wil dat niet voelen, ervaren en oprakelen. Want het zit zo: als ik eenmaal van je houd, is dat niet snel voorbij. Maar ik houd inmiddels ook van mezelf en kan om iemand geven zonder enig contact te hebben.
Hij wil weten hoe het met Puck en Charlie gaat, hoe ze het op school doen. Of mijn ouders nog fit zijn. Hij vertelt trots dat-ie een huis heeft gekocht. “Ik ook…”, zeg ik. “Maaike… kom je alstublieft nog een keer deze kant op?” “Nee”, zeg ik vastberaden, hoewel de archipel al jaren zo’n beetje mijn huisbasis is. Het moederschip waar je altijd naar terug blijft verlangen, dat gevoel. Maar het is sinds twee jaar ook de plek vol pijnlijke herinneringen. “Dat kan ik niet.”
“Je bent en blijft mijn grote liefde. Ik ben bijna twee jaar alleen nu. En alles wat ik na ons probeerde aan te gaan viel tegen. Het is alsof je met je vertrek ook al mijn liefdeskracht mee hebt genomen”, zegt hij. “Ik ga ophangen”, antwoord ik rustig. Het heeft geen zin hier lang bij stil te staan. Het vertrouwen is ernstig beschadigd, ondanks alle liefde die er was. Dit komt nooit meer goed. “We kunnen toch blijven praten?”, vraagt hij. “Dat vind ik belangrijk, dat we nog vrienden zijn.” Ik niet. En dat weet hij.
“De dood van je broer raakte me, ik vind het vervelend voor je omdat ik weet hoeveel hij voor je betekent. Jij weet precies hoe ik over ons contact denk, er is daarin niks veranderd. Mijn focus ligt op de kinderen en het werk nu. En waarschijnlijk zal er ooit wel liefde komen. Ook voor jou.” Ik meen het.
“Alleen als je weer bij mij bent”, poogt hij nog. “Fijne avond”, zeg ik, ik voel de noodzaak er een eind aan te breien. Hij stuurt me meteen een bericht om te bedanken voor het gesprek. Dat ik geen idee heb hoe fijn het is mijn stem te horen. Ik kan me er wel iets bij voorstellen. Maar er is een grens overschreden. Hoe het ooit tussen ons was, komt nooit meer terug. Dat is zeker.
Ik antwoord niet op het bericht van vanochtend. Zojuist ontving ik er nog een, vergezeld van een groot kloppend hart: “Toen ik wakker werd, moest ik aan je denken. Aan wat voor een geweldige moeder je bent, de meest bijzondere vrouw die ik ken. Ik wil je bedanken voor alles wat je voor me gedaan hebt.”
Het raakt me. Maar de liefde heeft al een plek. Onze verbinding staat hoog en droog in mijn garage geparkeerd. Veilig en wel. “Dat is lief”, antwoord ik. “Ik denk dat je wel snapt waarom ik geen behoefte heb aan vriendschap, maar wel aan rust.” Daarna blokkeer ik het nummer opnieuw. Het is de enige optie.