Who runs the world? Dat kleine meisje. Ken je de film Shutter Island? Met Leonardo DiCaprio, waarin hij steeds weer ontdekt dat hij eigenlijk patiënt is in een gesticht, maar dat daarna ook weer vergeet door een groot trauma?
Op een gegeven moment kwam ik erachter dat mijn leven leek op het plot van Shutter Island. Ik kreeg regelmatig een heldere blik op een mechanisme in mijzelf dat de oorzaak was van een heleboel leed.
Bijvoorbeeld dat ik altijd relaties aanging met mannen die me leegzogen (lees: narcisten), en dacht: Duidelijk! Mijn vaderissues en de mannen in mijn familie! Ik moet daaraan werken. Dus ik dook in meditaties, las boek na boek en verloor mijzelf totaal in het zogenaamde oplossen van het probleem – tot de oefeningen en het nadenken over de psychologie van dit alles steeds belangrijker werden en ik op een gegeven moment vergat wat ik over mijzelf had ontdekt. Een paar maanden later was ik weer precies daar: vast, verdrietig, zoekend. En begon alles van voren af aan.

Nu ik dit zo duidelijk schrijf, zie ik helder waar het misging en herken ik het ook bij veel andere vrouwen om me heen. Mijn reactie op mijn eigen trauma was meteen actief worden, om het ‘op te lossen’, waardoor ik mijzelf geen tijd gaf om te voelen. De pijn, de schaamte wellicht, teleurstelling, woede, wat het dan ook is. Dat was onbewust ook de bedoeling denk ik, uit angst voor die pijn. En ik was vooral solo aan het werk. Waardoor ik makkelijk kon verdwalen, want er stond letterlijk niemand naast me die mij een spiegel voorhield.
En toen kwam de pandemie. Alles viel stil, behalve mijn eigen chaos. Er was geen afleiding meer. Geen reizen, geen volle agenda, alleen ik en mijn onrust, opgesloten in huis. Via via vond ik een coach. Een Turkse uit Ankara. Het feit dat ze lekker ver weg zat vond ik fijn. Het was helemaal niet mijn bedoeling hard aan het werk te gaan: ik wilde iemand die me hielp met dankbaarheidsoefeningen en dacht dat zo iemand van buiten wel handig zou zijn als ‘stok achter de deur’. Maar tijdens één van onze eerste gesprekken zei ze: ‘Ik wil dat je gaat praten met het meisje in jou. Zonder dat kunnen we niet verder’.
Ik had weerstand. Bovendien vond ik dat hele concept belachelijk en aanstellerig. Ik had een praktische coach ingeschakeld, geen spiritueel goeroe. Maar goed, ik deed het. Omdat ik ook voelde dat mijn weerstand betekende dat ik op iets belangrijks was gestuit. Die avond zat ik aan de keukentafel, zette de wekker van mijn telefoon op 20 minuten, deed mijn ogen dicht en stelde me mijn jongere zelf voor. Mijn coach had gezegd dat ik zelf niets hoefde in te vullen: ze zou aan me verschijnende zoals ze in me leefde. En dat gebeurde.
Voor mij stond een versie van mij, een klein meisje van zes. Blote voeten, jurkje, twee lange vlechten langs haar oren. Ze was schichtig en bleef op afstand. Ook al vroeg ik haar dichterbij te komen, ze deed het niet. Ik had instructies gekregen: ‘Vertel haar dat het je spijt dat je haar al die tijd alleen hebt gelaten. Dat je van haar houdt en dat je nu vastbesloten bent om haar niet meer alleen te laten. Vraag haar of ze iets te zeggen heeft. Zeg haar hoe lief en mooi ze is, dat zij nooit iets fout kan doen en beloof haar dat je morgen weer terug komt. En het allerbelangrijkste: houd je aan je belofte.’

“Heb je me iets te zeggen?”, vroeg ik uiteindelijk. Ik dacht ‘dit is belachelijk’, maar ging door. In plaats van een antwoord kwam er een golf van verdriet. Ik zag haar daar staan, dat stille meisje dat zo hard haar best deed, altijd bang was om weggestuurd te worden en onzichtbaar probeerde te zijn omdat dat veiliger voelde.
In de maanden daarna heb ik haar elke dag ontmoet. Langzaam begon ik te begrijpen dat alles wat ik deed – de verkeerde mannen, het constante presteren, de drang om altijd maar ‘sterk’ te zijn, niemand vertrouwen, een laag zelfbeeld – voortkwam uit alles wat dat meisje als waarheid in zich droeg. Dat meisje was ikzelf, maar gestold in de tijd. Ik was op papier zogenaamd volwassen, maar mijn leven werd geregeerd door een meisje van zes.
Innerlijk kind-werk klinkt misschien soft, maar het is rauw en eerlijk. Het is geen quick fix. In plaats van dóór te rennen naar de volgende theorie, heb ik geleerd te blijven staan bij wat ik voel.
Het werkt. Omdat ik haar, dat kleine meisje, eindelijk serieus neem. Ik stel haar en dus het meest kwetsbare deel van mijzelf elke dag de vraag: “Wat heb je nodig?”. Vaak is het antwoord simpel: rust, veiligheid, gezien worden. En beetje bij beetje heb ik geleerd haar en mijzelf die dingen te geven. Het werk heeft als resultaat gehad dat ik haar en mijzelf eraan kan herinneren dat zij veilig is in mij en lekker mag spelen met eenhoorns en zeemeerminnen.
En dat ik inmiddels geen zes meer ben maar volwassen. Dat ik in het nu leef, niet toen. Dat ik inmiddels machtig ben. En krachtig. Nee kan zeggen. En dat ik de moeder ben, voor haar, die ik zelf ooit zo nodig had.
