Kinderen grootbrengen is één ding. Ze loslaten? Een heel ander verhaal. Jurgen (51) – filmmaker, vader en onze nieuwe columnist – neemt je mee in het avontuur van het uitvliegen. Met humor, verwondering en een tikje weemoed.
“Paa-raa-watte??” stamel ik. “Parachutespringen!” Mijn zoon deelt doodleuk mee dat hij zich zo uit een vliegtuig gaat laten vallen. Of skydiven, zoals ze daar zeggen. Van de schrik zitten wij rechtop in bed. Ik hoor mezelf zeggen dat het hier midden in de nacht is. Of hij dat wel weet? Hij videobelt onverstoorbaar door. We zien hem staan op een zandpaadje, met een felgroen tuigje over zijn shirt.
Het stoffige pad blijkt de start- en landingsbaan van een piepklein vliegveld bij Airlie Beach — een populair backpackersdorp aan de oostkust van Australië.
Zoon gaat zo dus uit een propellervliegtuigje springen, boven de Whitsunday-eilanden. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is. En oh ja, hij doet meteen de hoogste sprong: ruim 4,5 kilometer. Dat is 4500 meter, reken ik snel uit. Met een vrije val van een minuut. “Een duosprong met een instructeur”, voegt hij er nog even aan toe. Om ons gerust te stellen.
'Een kamer vinden dáár is net zo waarschijnlijk als de hoofdprijs winnen in de Postcodeloterij'
Dat je kind aan de andere kant van de wereld zit is één ding, maar dit is andere koek. Na een weifelend “wat leuk voor je” en “veel plezier” doen wij geen oog meer dicht. We wachten in spanning op zijn beloofde “ik bel straks na de sprong wel even.”
Tussen Airlie Beach en ’t Gooi ligt ruim 15.000 kilometer. Van Enschede naar ons huis is het minder dan 120, maar ook daar lijkt soms een wereld tussen te zitten. Dochter heeft Twente inmiddels volledig omarmd. Ze heeft de huissleutel, haar twijfelaar ziet er niet alleen goed uit – hij staat ook nog steeds – en de vijf bewoonsters delen alles met elkaar. Een beetje als musketiers: één voor allen, allen voor je huisgenoot.
Ze hebben hun vaste gewoonten, gebruiken en plichten. Zo krijgt dochter straks als eerstejaars de taak om het vuilnis te managen. Dat doet mij deugd. Ik koester de ijdele hoop dat ze die volle vuilnisemmers in de keuken eindelijk aanpakt. Of op z’n minst leegt. Wij houden ons in. We hebben al meerdere keren op het punt gestaan om via bol.com nieuwe bakken voor ze te bestellen. Met deksels erop.
'Op zeldzame vrije dagen hang ik niet in de lampen, maar pak ik een legpuzzel'
In het studentenhuis in Enschede is alles anders dan thuis. Elke avond heeft een eigen invulling. Maandag is huisavond: samen eten met kamergenoten of met andere ‘huizen’ van dezelfde vereniging. Dinsdag diner op de sociëteit, gevolgd door spelletjes. Woensdag — iets met biertjes, geloof ik. En donderdag is de soos weer the place to be.
De vrijdagavond is gelukkig voor ons. Om dat aantrekkelijk te houden beloof ik vers brood van de warme bakker en romige kaas van de markt. Voor de zekerheid stuur ik vrijdagochtend een foto van een versgebakken pannenkoek met blauwe bessen en poedersuiker. Instagramwaardig. De boodschap is helder: een ontbijtje thuis wil je niet missen.
De praktijk blijkt anders. Als ik haar ophaal bij het station — altijd een klein geluksmomentje — hoor ik steevast: “Er zijn nog geen plannen, ik blijf lekker thuis, het is zo fijn om even niks te doen.” Nog geen uur later volgt: “Ik ga trouwens met Lot even een terrasje pikken in Laren.” En meestal eindigt het met: “En misschien daarna nog even naar het café in Bussum.” ’s Morgens ligt ze net in bed en schuift ons geplande ontbijt met vers brood en lekkere kaas door naar de lunch.
Mijn vrouw en ik wachten ondertussen nog altijd op dat tweede telefoontje van zoon – het beloofde belletje na de sprong. De tijd kruipt. Twee koppen thee, wat doelloos scrollen over nieuwssites en anderhalf uur verder is het eindelijk zover. Hij heeft het gelukkig overleefd – is mijn eerste gedachte.
En dan voel ik trots. Dat hij dat durft. Snel neem ik op. “Hey! Hoe was het?”
“Het is niet doorgegaan. Afgeblazen vanwege laaghangende wolken …”
Al die tijd voor niks staan wachten. De teleurstelling druipt van zijn gezicht.
Wij zijn stiekem opgelucht. Dat gevoel duurt maar kort. “Maar ik mag morgen opnieuw. Ik ga hangen, we gaan zo jetskiën. Doei!”
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
'Hospiteren blijkt erg gezellig, bij het huis van de buren ligt een trechter op een muur van bierkratjes'



















