Van de zorg voor haar kind tot klussen in huis: elke week schrijft Carolien Spaans voor LINDA. over alles waar je als alleenstaande moeder tegenaan loopt.
Misschien lag het aan het weer, misschien was het toeval, maar ik kreeg deze week drie vriendinnen aan de telefoon die exact hetzelfde ei kwijt moesten, namelijk oorlog met hun partner wegens het huishouden. Meer specifiek: over mannen die klaagden dat ze rond gecommandeerd werden en vrouwen die er klaar mee waren om ze rond te moeten commanderen.
'Luuk slaapt bij mij en mensen vinden daar wat van: 'Moet die jongen niet een keer in z'n eigen bed?''
Geen nieuws, want alle cijfers wijzen op onze grotere takenlast. Wij draaien de wassen, verschonen de lakens en maken de plees en putjes schoon, wat niet te vergelijken is met hun kliko’s buiten zetten en een nieuwe lamp indraaien. Uit onderzoek blijkt dat de meeste mannen en vrouwen tevreden zijn met die taakverdeling, al zet ik daar wel vraagtekens bij.
Ik ken er weinig die blij zijn dat ze remsporen uit de wc-pot mogen schrobben of plezier beleven aan de keuken schoonmaken, maar ik ken wél vrouwen die geen zin meer hebben om voor de duizendste keer uit te leggen hoe je zoiets moet doen. Daar zit in ieder geval wel de wrevel van mijn vriendinnen. Het vragen, het uitstellen, het zuchten en dan boos worden als je ze verbetert, achter de broek aan zit of weigert een compliment te geven voor hun gedane arbeid.
'Op zeldzame vrije dagen hang ik niet in de lampen, maar pak ik een legpuzzel'
“Als hij nog één keer vraagt waar de schaar ligt, wil ik scheiden”, brieste de ene.
“Hij had de dakgoten bladvrij gemaakt en verwachtte applaus. Dat zou ik eens moeten eisen na alles wat ík in huis doe. ‘Schatje, ik heb het bed verschoond, geef me een medaille!’ Zie je het voor je?”, snauwde de ander door de hoorn. De derde kon amper een woord uitbrengen, zij moest vooral huilen.
Ik kan alleen maar troosten, zeggen dat het normaal is. Dat ze een keer een weekje weg moeten en dan hun vent de tent maar moeten laten runnen. En dat zonder vooruit te koken, alle boodschappen te doen en rij-, speel- en ophaalschema’s voor de kinderen te fixen. Ja, zeggen ze dan, dat zou wat zijn. Heel soms gaan ze echt een nachtje weg.
Dit zijn de momenten waarop ik niet jaloers ben, want ik kan me ze nog goed herinneren. Jean deed thuis nagenoeg niks, behalve als ik kwaad werd en hem een heet strijkijzer in de handen drukte of zijn mueslibakje over het aanrecht zijn kant op sjoelde. “Doe eens wat”, riep ik dan, waarop hij geschrokken wat taakjes in huis uitvoerde. Maar altijd op mijn initiatief, altijd glimmend van trots na afloop, en altijd mompelend dat ik het daarna toch over ging doen.
Dat klopte, want hij kon het niet. Zeiknatte dweilen, verkeerde doekjes, alleen de makkelijke plekken stofzuigen: gek werd ik ervan. Soms nam ik me voor me niet zo druk te maken, het was maar een vloer, een bed, zíjn overhemden. Laat het los, wat boeit het ook eigenlijk, dacht ik dan. Maar het boeide heel veel. Het is hun onmacht en hun onwil. Het is het niet willen zien hoeveel werk het eigenlijk is. Dat is niet onze schuld.
“Ik kom bij jou wonen”, zeiden ze alle drie. Dat mag. Wat zal het hier thuis dan schoon zijn.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
'Vanuit een onbedwingbare behoefte overal op te reageren stuurde ik een DM naar Charlie Sheen'















