“Vannacht snurkte je als een vent”, zei mijn vriendin met wie ik de slaapkamer deelde. Oh Lord, serieus? Wat is dit, sinds wanneer snurk ik zo?
Tijdens eerdere weekendjes weg, als ik een kamer deelde met vriendinnen, werd weleens opgemerkt dat ik – na een avond flink zuipen – een zacht snurkje produceerde. Maar snurken als een vent? Dat is toch wel andere koek.
Hoe moet dat nou, als ik (ooit) weer een nacht doorbreng met een leuke man? Wat een afknapper zou dat voor hem zijn. Zelf kan ik er namelijk totaal niet tegen: ik ben al een slechte slaper, en als iemand me ook nog wakker houdt met zijn gesnurk, krijg ik de neiging om een kussen op dat gezicht te drukken. En nu ben ik zelf die snurker? Bij deze ben ik veroordeeld om de rest van mijn leven alleen te slapen.
Zo erg lijkt dat me overigens niet. Samen slapen vind ik zwaar overrated. Ik hou ervan om tegen iemand aan te kruipen en in elkaars armen te liggen, maar op het moment van slapen heb ik het bed liever voor mezelf. Geen dekbedgetrek, ruzie om het beste kussen, discussies wie de meeste ruimte inneemt en vooral: géén geluiden die me wakker houden.
Vroeger vond ik stellen die apart slapen altijd een beetje… apart. In mijn hoofd waren ze dan al gescheiden. Maar nu snap ik het volledig. Misschien is dát wel het geheim van een succesvolle relatie. En als ik écht snurk als een gozer, dan doe ik dat toch niemand aan? Maar goed, wil een man mij überhaupt nog wel, als ik snurk?
Het snurkincident bleef maar door mijn hoofd spoken, zelfs op mijn werk. Het zette me aan het denken over al die dingen die we als afknappers beschouwen, vaak zonder dat we het durven uit te spreken. En wie zijn er beter in het ventileren van hun afknappers dan mannen onder elkaar? Tijdens de lunchpauze van een televisieprogramma waar ik de afgelopen weken aan werkte, besloot ik mijn mannelijke collega’s eens te polsen over wat zij afknappers bij een vrouw vinden.
Ze gingen meteen helemaal los. “Als een vrouw kneiterlam is”, zei iemand, en daar waren de meeste mannen het mee eens. “Een vrouw die om 7 uur ‘s ochtends al een peuk opsteekt en je weet dat ze daarna gaat kakken”, zei een ander. Verder hoorde ik: “Te veel haar, een snor”, en: “Een stukje verdwaald wc-papier tussen haar benen, vooral als er iets op zit.” Verrassend vond ik: “Van die vrouwen die elkaar Paradise by the Dashboard Light toezingen, of The Summer of ’69.” Blijkbaar zijn dat liedjes die door een bepaald type vrouwen worden gezongen, waar deze mannen niets mee hebben. En eentje zei nog: ”Als ik een vrouw hoor plassen, dan is het klaar.”
Ik maakte braaf aantekeningen en was de mannen dankbaar voor alle informatie die ik verzamelde. Het woord ‘snurken’ had ik trouwens nog niet gehoord. Uiteindelijk vroeg ik voorzichtig of ze snurkende vrouwen ook een afknapper vonden. Maar toen zei iemand: “Daar kan ze niets aan doen, dus dat is geen afknapper.” En daar waren de mannen het unaniem over eens.
Ik haalde opgelucht adem. Misschien is snurken niet zo’n afknapper als ik dacht. Of kunnen mannen daar beter mee leven dan ikzelf. Toch maar even langs de KNO-arts. Maar als ik ooit nog ga samenwonen, wil ik hoe dan ook een eigen slaapkamer.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
