Als mijn man met onze kinderen een rondje door de buurt gaat wandelen, wordt hij steevast bedolven onder de aandacht van vertederde bewonderaars. Een vader in het wild met zijn nageslacht, moet je nou toch eens kijken! Wat een fantastisch schouwspel!
Ben ik met ze op pad, dan gebeurt dat eigenlijk zelden. Vooruit, er wordt regelmatig in de kinderwagen geloerd, af en toe vraagt er iemand of het echt een tweeling is (alsof het ook een optie zou zijn dat ik de ene baby ergens heb gevonden) en ik krijg nog steeds regelmatig te horen dat het vast reuze zwaar moet zijn, twee kinderen tegelijk (nee, dat valt reuze mee). Maar er is zelden iemand onder de indruk van het feit dat ik als moeder zomaar alleen met m’n eigen bloedjes op stap ben.
Echt waar, ik vind het hartstikke leuk voor mijn man dat mensen – meestal vrouwen, trouwens, en over het algemeen in de leeftijdscategorie 50+ – nog net geen erehaag vormen wanneer hij met zijn kroost passeert, maar het is ook wel een beetje raar. Hij is gewoon met zijn nageslacht aan de wandel, het is niet alsof-ie net de stelling van Pythagoras heeft bedacht of eindelijk wereldvrede heeft weten te bewerkstelligen.
Toch lijkt het nog steeds vaak ontzettend bijzonder te worden gevonden, een kerel die zich om zijn eigen kroost bekommert. Ook voor het feit dat hij sinds hun geboorte elke dinsdag ouderschapsverlof heeft en dan dus alleen voor hen zorgt terwijl ik werk, regent het complimenten. Een man die zomaar 8 uur per week minder gaat werken zodra er kinderen komen, jeetje mina. Zo veel opoffering, dat is toch wel heel erg lovenswaardig.
Vertel ik dat ik sinds mijn verlof vier dagen per week ben gaan werken, dan krijg ik juist regelmatig de vraag of ik het niet erg vind om zo veel van mijn kinderen te moeten missen. Want 32 uur werken per week, dat is als je een moeder bent schijnbaar ineens ontzettend veel.
Nou weet ik dat de keuze om allebei 4 dagen te gaan werken voor ons vrij gemakkelijk was omdat we ongeveer hetzelfde verdienen. Was mijn salaris een stuk lager geweest dan dat van mijn wederhelft, dan zou het vermoedelijk verleidelijk zijn geweest om zelf wat meer stapjes terug te doen.
Al is het maar de vraag of dat verstandig zou zijn geweest. Veel relaties zijn nou eenmaal niet voor eeuwig en tot de dood ons scheidt. En hoewel we er zelf van overtuigd zijn samen in het bejaardentehuis te gaan eindigen, lijkt het me toch verstandig ook voor mezelf te kunnen zorgen in het geval dat ons sprookje onverhoopt anders afloopt.
Zo heel bijzonder zou dat toch niet moeten zijn, in 2021. Maar in de praktijk wordt het nog steeds opvallend vaak zo opgevat. Alsof degene die de kinderen heeft gebaard daardoor automatisch de hoofd-ouder is en de zaadleverancier het er allemaal maar een beetje bij doet. En een hele batterij aan schouderklopjes verdient wanneer hij ‘gewoon’ vijftig procent van de zorg op zich neemt.
Zelfs het kinderdagverblijf moest daar kennelijk even aan wennen. Hoewel we duidelijk mijn man hadden aangevinkt als eerste contactpersoon bij calamiteiten, werd ik in de praktijk elke keer opgebeld wanneer de poedermelk onverwacht op bleek of er een snotterige baby diende te worden opgehaald. Inmiddels lijkt het gelukkig ook daar doorgedrongen dat m’n man net zo veel ouder is als ik ben. En dat het een stuk handiger is om contact met hem op te nemen, aangezien hij om de hoek werkt, en ik 100 kilometer verderop.
Maar we hebben kennelijk nog wel even te gaan voordat we vaders en moeders als gelijken beschouwen. Tot we zover zijn, noem ik mijn vrije woensdag voortaan ‘mamadag’. Want als papa een pluim verdient dat hij een hele dag per week op zijn eigen kinderen past, dan ik ook.
Rianne Meijer is tekstredacteur bij LINDA., heeft een tweeling van een jaar, een Twitter-account en regelmatig last van een mening.
