Dat terwijl ik dit typ twee dreumesen gierend van het lachen de woonkamer afbreken, slaat medisch gezien eigenlijk nergens op. Mijn man en ik wilden voor hun komst al jaren een kind en deden daar ook goed ons best voor, maar zonder resultaat. Met zijn sperma bleek niks mis te zijn, de oorzaak lag bij mij.
Of preciezer gezegd, bij mijn endometriose, een aandoening waarbij er baarmoederslijmvlies buiten je baarmoeder groeit – wat niet alleen veel pijn, maar vaak ook onvruchtbaarheid tot gevolg heeft.
Omdat onze kinderwens onverminderd groot bleef, besloten we ons uiteindelijk aan te melden voor adoptie. We wisten zeker dat we net zoveel zouden gaan houden van een kind dat niet in mijn baarmoeder was gegroeid en waren ook niet afgeschrikt door het feit dat er sinds jaar en dag alleen kinderen met zogenaamde ‘special needs’ in aanmerking kwamen voor een interlandelijk adoptieproces.
Die ‘special needs’ konden van alles zijn: van een missend ledemaat of een baby met een hiv-besmetting, tot moeders die tijdens de zwangerschap drugs of alcohol hadden gebruikt. We leerden er alles over tijdens de verplichte adoptiecursus die iedere aspirant adoptieouder in Nederland moet volgen. Zes halve dagen in een onpersoonlijk kantoor, ergens aan een industrieterrein, samen met een stuk of vijf andere stellen die ook door middel van adoptie een kind in hun armen hoopten te sluiten.
Die cursus was niet het enige vereiste om in aanmerking te komen voor een daadwerkelijk adoptietraject. Onze financiën werden uitgebreid gecheckt, we moesten een medisch onderzoek ondergaan bij een onafhankelijke arts om te controleren of ons overlijdensrisico niet te hoog was om ons een kind te gunnen, we dienden 1001 formulieren in te vullen en hadden drie gesprekken met iemand van de kinderbescherming die moest bepalen of we geschikte ouders zouden zijn.
Naast dat het af en toe voelde alsof er helemaal niks meer van ons privé was, duurde het traject vooral ontzettend lang, ook omdat er bij ongeveer elke stap weer een aantal maanden wachttijd kwam kijken. Ruim drie jaar waren we bezig voordat we een akkoord kregen. En daarmee waren we er nog niet, want vervolgens kwamen we op de daadwerkelijke wachtlijst voor een match terecht.
Maar toen, vijf jaar verder en nog steeds zonder kind (wél al anderhalf jaar in het bezit van een babykamer, ook een vereiste) was ik ineens zwanger. Een wonder, verwekt rond Sinterklaas en daarmee de beste surprise die ik ooit heb gekregen. In augustus 2020 beviel ik van onze tweeling, de adoptieplannen hadden we toen al in de ijskast gezet: los van dat we al behoorlijk druk waren met twee baby’s, leek het ons niet eerlijk tegenover een adoptiekind dat er al twee kleintjes rond kropen die wel biologisch gezien van ons waren.
We hadden ontzettende mazzel, helemaal toen interlandelijke adoptie in februari 2021 per direct werd opgeschort. Daar waren verschillende redenen voor, de belangrijkste een omvangrijk rapport van de commissie Joustra waaruit bleek dat er tussen 1976 en 1998 nogal wat mis was gegaan met adopties. Kinderen die waren geroofd bij hun ouders, wier papieren bleken vervalst, die nooit uit hun geboorteland hadden moeten worden weggerukt.
Natuurlijk is het goed dat er extreem kritisch wordt gekeken naar zoiets ingewikkelds als adoptie. In een ideale wereld groeien kinderen sowieso op bij hun eigen ouders, of anders in ieder geval in hun eigen cultuur en land. Maar dit is geen ideale wereld. Er zijn kinderen die worden grootgebracht in slecht onderhouden weeshuizen, door medewerkers die hun uiterste best doen, maar te weinig tijd hebben om goed voor iedereen te zorgen. Kinderen die niemand wil hebben in hun land van herkomst, zeker als ze een handicap of een ernstige ziekte hebben.
Die kinderen gun ik ook ouders. Net zoals ik het mensen die graag een kind zouden willen opvoeden, gun om ouders te mogen zijn.
