Met een licht schuldgevoel liet ik haar verpieteren in de hoek. Verwaarlozing en liefdesdeprivatie waren de instructies.
Actrice, schrijver én theatermaker: Nhung Dam (36) is een creatieve duizendpoot. Ze schrijft wekelijks een column voor LINDA.nl.
De begonia hing wat triest, maar dit was dé manier. Zo zou zij tot haar recht komen, een beetje vechten, een beetje wringen, om zo tot volle bloei te komen. Zeker niet rijkelijk beschenken. Dan worden ze lui.
“Kijk maar naar die orchidee. Gewoon niet naar omkijken”, zei de plantenexpert in de winkel. Toen ik de man vroeg of deze stippenbegonia ook bloemetjes krijgt, antwoordde hij resoluut dat dat van mij afhing. “Als je ze maar niet verwent. Ze moeten een reden hebben om zich het licht in te vechten.”
Met de stippenbegonia onder mijn arm liep ik richting huis. In de verte klonk de stem van een jonge moeder die haar zoontje toesprak: “Ach, schatje, wil je wat lekkers? Appelsap? Nee? Een koekje dan? Ook niet?” Achter het liefelijk tafereel hielden de laatste herfstbladeren zich kranig vast aan de takken. De rest van hen was al door de gemeente met de veegwagen opgeruimd. Het had iets heldhaftigs, die laatste paar rode beukenbladeren die wankel in de wind wapperden.
“Nee, Nhung”, zeg ik tegen mezelf, “niet zo nostalgisch, volgend jaar komen ze gewoon weer terug, die bladeren. Van een beetje kou gaan ze niet dood.” We leven in een van de weelderigste tijden ooit. Van chocomelk tot aan cv-ketels, van winddichte jassen tot aan overbezorgde ouders. Blootstellen aan de elementen hoeft nauwelijks meer. Maar de prijs die betaald wordt voor vertroeteling is soms wat hoog.
Ik denk aan mijn oud-klasgenootje op de toneelschool dat nooit op de fiets durfde te stappen als het regende. “Mijn ouders hebben me altijd zo beschermd, dat ik permanent bang ben om te vallen”, zei ze dan. “Dat is in ons vak funest. Hadden ze me maar wat vaker laten aanklooien.” Zij wilde actrice worden, maar kon niet over haar valangst heenstappen. Jaarlijks neemt ze vanaf oktober de tram.
De stippenbegonia is werkelijk een lust voor het oog. Thuis staat ze in haar stoffige hoekje. Die lange bladeren met hun donkerrode achterkant, bezaaid met zilverwitte stipjes, draai ik maar een beetje weg. Straks zwicht ik uit bewondering en geef ik haar toch te veel water.
Ik luister naar de plantenexpert: “Als je je weet in te houden, bloeien ze meerdere keren per jaar met kleine, rode bloemetjes.”
Een reden geven om te leven, in al haar schittering. Dat was dus mijn taak. Ik denk ineens met meer genade aan mijn ouders, die ik in mijn jeugd soms dorstig heb aangekeken voor een tikkeltje meer liefde. En als ik vandaag de dag de balans opmaak, moeten we toch concluderen dat we dankzij, en niet ondanks, onze opvoeding de mens worden die we zijn. Gevochten, gewrongen, geduwd en getrokken, niet om te overleven, maar om tot volle bloei te komen.
