Vorige week verbleef ik in een schrijvershuis in Noord-Frankrijk, maar volgens de mobiele provider was het ook een beetje België. Zodra ik ook maar even buiten was, of ik nu met de hond wandelde of met de auto richting dorp ging, ontving ik om de haverklap een ‘Welkom in België’ of ‘Hallo! Je bent in Frankrijk’-bericht.
Dat krijg je als je op drie kilometer van de landgrens zit. In vijf dagen tijd ontving ik vierentwintig meldingen. Ja, ik heb ze geteld.
Telkens als ik de voordeur achter me dichttrok en de bewoonde wereld inliep, voelde ik me licht ontheemd door de omgeving die zo diffuus was. Iedereen sprak Frans, maar op de ene plek verstond men Nederlands, op de andere kreeg ik slechts vuile blikken toegeworpen als ik mijn eigen taal sprak.
Maar het tanken bleek vooral een feestje in België. Van de prijs werd ik blij, €1.56 per liter, en van het bordje naast de pomp ook: ‘Leg uw motor stil.’ Dat leest tien keer vriendelijker dan ‘zet je motor uit’. Hoe beschaafd is Vlaams als het zelfs in gebiedende wijs lieflijk is?
Amai, zo schoon de taal, des te minder fraai het voorkomen van de inwoners. Niet dat ik die week zelf om door een ringetje te halen was. Het schrijverstenue bestond uit een oversized hoodie, pyjamabroek (met sterretjes) en Uggs. En toch had ik de haren geborsteld, het gezicht gewassen en de tanden gepoetst. Iets wat geen routine leek voor de opmerkelijke vreemden die ik buiten tegenkwam.
Op de laatste middag besloot ik een bezoek te brengen aan het frietkot dat me vanaf dag één al fascineerde. De buitenkant zag er armoedig uit, maar telkens als ik het passeerde onderweg naar het huisje, stonden er bizar veel auto’s geparkeerd, ongeacht het tijdstip. Na twee dagen het avondeten overslaan zal een Belgisch frietje mijn schrijverskunsten vast goed doen, overtuigde ik mezelf.
Ik besloot mijn laptop mee naar binnen te nemen, nadat ik vorige week meerdere verhalen van collega’s hoorde waarbij het raampje van hun auto was ingetikt en telefoon of computer gejat. Het manuscript had inmiddels een flink formaat, dus ik durfde mijn werk niet in de auto te laten. In een luipaardbroek, witte sneakers en zwarte enkellange jas, stapte ik het kot binnen. De laptop met donzige hoes (nepbont) onder de arm.
“Goedemiddag”, zei ik vrolijk.
“Oh.. la… la”, zei een oude man die vlak achter de deur zat aan een picknicktafel. Hij was in het gezelschap van een paar collega’s, want ze droegen allemaal hetzelfde lichtgevende jack met moddervlekken. Aan hun gezichtsuitdrukkingen te zien konden het ook zomaar familieleden zijn. Het is lang geleden dat ik me überhaupt een lekker wijf voelde, maar ik twijfelde of dat in deze frituursetting wel zo vleiend was.
Verderop in een hoekje staarden een man en vrouw me aan alsof ik een beroemdheid was. Lichtelijk beschaamd bestelde ik friet – “meenemen graag” – en legde daarna de laptop op een lege picknicktafel. Het zeil had een rood-wit geblokt motief dat deed denken aan de frietpuntzakken uit mijn kindertijd (met zoveel mayonaise erop dat je tot aan je polsjes onder zat, als je de bodem eenmaal bereikt had).
Een oudere man, ik schatte hem een jaar of zeventig, met een kapiteinsbaard en scheef gebit, kwam op me aflopen. Hij stopte weifelend voor me, lachte, wees naar de laptop en zei: “Mevrouw…mag ik uw zakske bepampelen?”
“Eh…. Wát zegt u?!”, vroeg ik half beledigd. Ik wist niet wat bepampelen precies inhield, maar het klonk ongepast. Een paar snackgasten lachten. De eigenaar die achter de kassa stond zei: “Excuseer… Let maar niet op hem, mevrouw. Hij is al oud…” Ik schudde mijn hoofd en stamelde: “Nee bedankt…”
Ik wist vijf minuten later niet hoe snel ik naar buiten moest lopen, met een bakje dampende friet in de hand, de laptop met mijn levenswerk ferm tussen de oksel geklemd. Op de parkeerplaats, in de veiligheid van mijn Volvo-kooiconstructie zocht ik de betekenis van bepampelen op. Het komt neer op het Nederlandse betasten of erotisch aanraken.
Toen ik daarna het gemoedelijke erf van mijn AirBnB-huisje opreed zwaaide de eigenaresse van de boerderij, een sympathieke kunstschilder, vanuit haar atelier. Ik groette opgelucht en zuchtte. Hier voelde het weer prettig en veilig. Ik hoorde een piepje in mijn jaszak en keek op mijn mobiel: ‘Hallo! Je bent in Frankrijk.’
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
