In Rotterdam, het zal niemand ontgaan zijn, is een standbeeld onthuld van een donkere jonge vrouw. Dat hebben we geweten. Na islamdeskundige, klimaatexpert en viroloog was iedereen dit weekend kunstexpert.
Aan de meeste kunstwerken in het publieke domein loop je nietsvermoedend voorbij, maar een donkere vrouw, in joggingbroek en op sneakers! Wat had die nou helemaal gepresteerd!
In NRC scheen columnist Rosanne Hertzberger haar onflatteuze licht erop: volgens haar is het standbeeld het product van een stroming “waarin het volstaat om een gemarginaliseerde partij te zijn om sympathie te krijgen. Alleen maar vrouw zijn, een beperking hebben, een hoofddoek dragen, een donkere huidskleur of liefst een combinatie hiervan is genoeg om op het schild gehesen te worden, en helemaal in de culturele sector.”
Nu weet ik toevallig wat over die culturele sector en de media – ik loop er meer dan twintig jaar rond – en het idee dat voor jou als biculturele vrouw de rode loper wordt uitgerold, is hilarisch. Zeker, de laatste jaren zie je steeds meer kleur en er komt eindelijk meer ruimte voor andere verhalen, makers en perspectieven.
Aan de voorkant bekeken, als consument, lijkt dat indrukwekkend, maar je ziet niet wat eraan vooraf gaat. Járen van onbetaald schrijven, praten, ideeën uitwerken, overtuigen, afwijzing op afwijzing, nog eens schrijven, praten, ideeën uitwerken, overtuigen, afwijzing op afwijzing. En een scheut vernedering.
Als het dan een keer lukt, na zes jaar koppige volharding, lijkt het allemaal zo makkelijk. Alsof je het allemaal in de schoot geworpen krijgt, omdat je ‘vrouw bent, een donkere huidskleur hebt’.
Zo heb ik eens jarenlang gesprekken gevoerd met een dinosauriër van de omroep. Na talloze gesprekken, voorstellen en trailers verzekerde hij me dat hij heus wilde, maar simpelweg geen ruimte had. De programmering zat bomvol. Een week later belde hij me enthousiast op: of ik de research wilde doen voor een serie die er nieuw bij was gekomen en waar ze tijd, geld én ruimte voor vrij gingen maken. Hij bezat niet de sociale intelligentie om te snappen dat hij het aan de verkeerde vroeg.
Dat deurbeleid in medialand lijkt op dat van de meest gewilde clubs in het nachtcircuit. Terwijl jij tegengehouden wordt, gaat de deur wijd open voor anderen die, getalenteerd of niet, soepeltjes naar binnen mogen.
Hertzberger schreef nog iets: dat de lat lager wordt gelegd. Met andere woorden: een witte huidskleur staat voor kwaliteit, een donkere niet. Zoiets schreef de doorgaans sympathieke Peter Middendorp ook al toen hij in een column klaagde dat sinds diversiteit belangrijk is geworden en vrouwen en biculturele mensen meedingen (ik hou niet van het lelijke anglicisme ‘mensen van kleur’) ‘kutboeken’ de literaire prijzen krijgen. Twee dagen na zijn column werden de nominaties voor de Libris Prijs bekend: vijf witte mannen en één witte vrouw. Daar sta je dan met je diversiteit.
Krijgen ongetalenteerde makers kansen vanwege de hang naar diversiteit? Zeker. Is het werk soms ruk? Vanzelfsprekend. Ongetalenteerde makers en slecht werk waren er altijd al. Maar toen ging het om witte makers en niemand, niemand die hun kwaliteit linkte aan de kleur van hun huid. Iedereen deed het ermee. Het was vanzelfsprekend dat witte mannen domineerden en witte mannen wonnen. Nu komen er andere meningen en wat barstjes in die alomtegenwoordigheid en raken mensen van de leg.
Er wordt geschermd met kwaliteit, alsof de witte norm en maatstaf de enige juiste zijn. Het is essentieel dat andere stemmen ook meepraten en bijdragen. Wie de wereld wil begrijpen, heeft zoveel mogelijk verschillende perspectieven nodig.
Zodat je, op een dag, langs een standbeeld loopt en niet eens doorhebt dat het een donkere vrouw in joggingbroek is, omdat je het volstrekt vanzelfsprekend vindt dat zij er ook bij hoort.
