Nu de zon weer uitbundig schijnt, leg ik graag mijn oor te luisteren op een druk terras. In het centrum van de hoofdstad hoor je namelijk opmerkelijke dingen. Conversaties waardoor je in de lach schiet of jezelf even achter de oren krabt.
,,Het is toch bizar dat ik moet gaan reizen, zodat ik de focus op mezelf kan leggen? Dat lukt gewoon niet als ik 40 uur per week werk”, zegt de ene jonge vrouw tegen de andere, terwijl ze allebei door grote zonnebrillen naar hun MacBooks turen. Ik vraag me af hoeveel werk ze überhaupt gedaan krijgen, in een rumoerige biertuin vol met toeristen.
„Nee, doe mij maar een cola zero”, hoor ik bij een brouwerij even verderop. „Ook geen bitterballen. Ik moet echt gezonder gaan leven en meer sporten”, zegt een blonde, ballerige dertiger, terwijl hij aan zijn pens zit. Wat een onzin, zegt een even ballerige vriendin. „Je gaat toch de hele tijd varen met de boot, zogenaamd zakelijk. Dan drink je zeker ook niets?”
Op een terras bij mij om de hoek probeer ik te doorgronden wat twee wollige coaches elkaar adviseren. „Het is goed om boosheid te uiten als mensen je te veel pushen”, zegt de man. „Een vriend van mij ging een depressieve kant op. Dat was niet zijn fout, maar ook niet mijn fout, dus heb ik hem uit mijn leven geweerd. Ik ben de baas over mijn gevoelens.”
„Het is inderdaad goed om je bewust te zijn van jouw emoties”, vult de vriendin aan. „Ik laat verdriet makkelijker toe dan woede; misschien is dat mijn vrouwelijke energie. Maar ik probeer die woede wel meer te cultiveren en mijn stem te verheffen als dat nodig is. Als anderen mijn waarden niet respecteren, neem ik de ruimte en geef mijn grenzen aan.”
Als Amsterdammer snap ik heel goed waarom mensen gek worden van Amsterdam. Het is een hysterisch circus, met allerlei karikaturen. Inwoners zijn constant overprikkeld en tegelijkertijd eeuwig verveeld. Het is nooit genoeg, nooit goed. Je woont hier omdat je alles uit het leven wil halen, dus iedereen is vooral druk met zichzelf, en zijn eigen ontwikkeling.
Ik kan wel volhouden dat ik een gewone jongen uit een volkswijk ben, een kind van een migrant. Als freelancer verdien ik lang niet zoveel als andere grachtengordeldieren, maar ik kan leuke dingen doen omdat ik een betaalbare huurwoning heb. Ik geef graag af op de elite, maar weet dat ik het beter voor elkaar heb dan een aanzienlijk deel van de bevolking.
De gesprekken die ik opvang in Amsterdam zijn dus ook confronterend. Wat is mijn plek in deze stad van extremen? Het lijkt soms wel een psychiatrische inrichting voor welgestelden, of een chique afkickkliniek. Ik erger me aan het hoofdstedelijke geneuzel, maar ben er stiekem ook aan verknocht en zelfs onderdeel van. Je moet wel gek zijn om hier te wonen.
