Columnist Carol Rock woont sinds kort weer in de VS. Ze deelt vanuit San Francisco de komende weken haar kijk op de Amerikaanse verkiezingen.
Het is 3 november. Aanvankelijk keek iedereen reikhalzend naar deze dag uit. De voorstanders van Trump, omdat op deze dag de door hun zo vaak gescandeerde four more years eindelijk werkelijkheid zou worden. En de tegenstanders, omdat dan het einde van deze vier jaar durende nachtmerrie van een realityshow eindelijk in zicht was. Ik zit vooral met een knoop in mijn maag.
Ik werd verliefd op Amerika toen ik een klein meisje was. Voor mij was dit het land waar mensen die eruit zagen als ik succesvol konden zijn in beroepen die in Nederland vooral voor witte mensen bedacht leken. Ik bladerde door de Ebony, het tijdschrift dat mijn moeder altijd kocht en bewonderde de plaatjes van mooie, donkere mannen en vrouwen in chique pakken, op een kantoor, voor een mooi huis. Wat ze in de bijgaande interviews vertelden, kon ik nog niet lezen, maar ik begreep meteen dat ze veel hadden bereikt. Elke week zat ik klaar om The Cosby Show te kijken. Het powerkoppel Clair en Cliff deed me denken aan mijn eigen ouders; hoe ze met elkaar flirtten en elke dag hard werkten. Een beetje als Zeg ‘ns Aa, maar dan met donkere mensen. Een advocate en een dokter, in plaats van een zangeres en een atleet.
En we gingen ook naar Amerika, naar New York. De stad waar de familie Huxtable ons jarenlang een kijkje in hun leven had gegeven. Ik liep zelfs nog eens langs het Cosby-huis en voelde nog steeds dat vonkje magie dat ik als klein meisje elke week voor de televisie had gevoeld. En het klopte dat je alles kon worden in dit land. Ik zag de beelden uit de Ebony tot leven komen om me heen. Ik voelde me thuis.
Maar ik zag ook de keerzijde. Ik zag dat armoede vaak een kleur had. Ik zag hoe de mix van kleurrijke passagiers in de metro in het noordelijkste puntje van Harlem langzaam veranderde in een gezelschap van, rijke, witte stadgenoten naarmate we Downtown naderden. De zwarte man, die zijn witte vriendin een taxi liet aanhouden, want de chauffeur zou hém, ondanks zijn keurige voorkomen, voorbij rijden. De zwarte moeders die dagelijks piekerden over de veiligheid van hun zoons. Volgepakte klassen, de vieze geur van slechte riolering, achterstallig onderhoud. Juffen die zelf puntenslijpers en stiften moesten aanschaffen en kinderen die nauwelijks Engels spraken, op de publieke scholen. De privéscholen met zonovergoten, kleine klassen, codeerles, vioolles, schoolreis naar Europa, de chef-kok die elke dag een biologische lunch bereidt. En leerlingen die door een auto met privéchauffeur worden rondgereden. Ik leerde ook dat Amerika het land van de tegenstellingen is.
Vandaag zag ik hoe overal in de binnenstad etalageruiten worden dichtgetimmerd als bescherming tegen de toorn van de verliezers van deze verkiezingen. Vroeger gingen mensen rustig slapen, nu krijgt Election Day waarschijnlijk nog een grimmig staartje. “Hoe verenigd zijn deze staten over twee dagen nog?”, vroeg ik bij wijze van grap aan een vader in de speeltuin. Hij lachte afwezig en keek schaapachtig voor zich uit. Niemand weet het.
Lees ook
‘Obamacare of Trumpcare? Dat weten we pas na de verkiezingen’