Onze nieuwe columnist Maddy Stolk (49) ontwaakte na een bijna-doodervaring op Ibiza. Ze schrijft erover voor LINDA.nl. Dit is haar eerste column.
Ik werd wakker op de intensive care op Ibiza. Met een beademingsbuis ter grootte van een stofzuigerslang in mijn keel, een griezelig strakke badmuts op mijn hoofd, een slang in mijn neus en een uitgesproken slecht humeur. Ik sprak ineens vloeiend Spaans en had meteen het hoogste woord: ik wilde lunchen bij La Paloma en daarna even een dutje doen op het strand.
Dat ik 48 uur kunstmatig in coma was gehouden en mijn leven aan een zijden draadje had gehangen, was mij volledig ontgaan. Ik begon aan de beademingsbuis te plukken en de vrienden die om mijn bed stonden, riepen paniekerig dat ik dat uit mijn hoofd moest laten. “Dat proberen ze allemaal”, zei de doorgewinterde IC-verpleger die aan mijn voeteneind stond, “maar het lukt ze nooit.”
“Ze is dan wel heel dunnetjes, maar ze is oersterk”, zei de vriend die mij had gevonden. Ter illustratie rukte ik de buis uit mijn mond en hield ’m demonstratief in de lucht. Wanneer mij gezegd wordt dat ik iets niet kan, bewijs ik graag het tegendeel. De paniek in de kamer was echter zó groot, dat ik de buis hardhandig terugduwde in mijn keel – iets waar ik een brandblaar in mijn slokdarm aan overhield, maar ik had mijn punt bewezen, dus soit. Toch was het maar goed dat ik ’m had teruggeplaatst, want ademen – dat deed ik niet uit mezelf.
Vervolgens begon ik driftig te gebaren: ik wilde een pen, en papier. Het eerste woord wat ik schreef was Spaans: coherente? Ben ik nog coherent? Immers: als ik mijn woorden was verloren, was ík verloren. Groot geluk: ik kon het nog. Schrijven, communiceren, delen.
De tweede keer dat ik wakker werd, zaten mijn handen vastgebonden aan het bed en vertelde de verpleegster die in de kamer stond dat ik moest oppassen: er zat niet alleen zuurstof in de beademing, maar ook iets om me om zeep te helpen. Ze probeerden me te vermoorden.
Zodra het bezoekuur begon en mijn vrienden binnenkwamen, stak ik van wal: dat ze me hier weg moesten halen, dat ik het anders niet zou overleven. Ik zag de betekenisvolle blikken die zij met elkaar uitwisselden en werd woest: “Jullie moeten me geloven, ze vergiftigen me hier!” De vriendin die mij naar het ziekenhuis had gebracht, zei voorzichtig: “Ze geven je ook iets om rustig te blijven, maar daarvan ga je hallucineren.”
Het duurde zeker nog een dag of twee voor het tot me doordrong dat ze gelijk had. In de tussentijd probeerde ik niet te ademen – wat jammerlijk mislukte, want dat deden allerlei apparaten voor me – en was ik heel hard bezig met vechten. Tegen de slangen in mijn lijf, de touwen om mijn handen, de dood die aan mijn bed stond. Het was het gevecht van mijn leven en ik was ervan overtuigd dat ik zou winnen.
De derde keer dat ik wakker werd, zat ik triomfantelijk recht overeind in bed en deed ik een verwoede poging om met de neurochirurg die mijn leven had gered te flirten: “Mag ik iets vragen? Waarom hersenchirurgie?” Veel vrouwen lijden aan een vertekend zelfbeeld – dit geldt ook voor mij, maar dan andersom: ik denk meestal dat ik er fantastisch uitzie, zelfs terwijl ik volledig in de kreukels lig en er zestien (!) slangen en drains uit mijn hoofd komen.
Mijn held aarzelde niet: “Omdat de hersenen het meest interessante deel van het lichaam zijn.” Nu vond ik mijn redder in nood zo mogelijk nóg aantrekkelijker. “Mijn hersenen zijn ook het meest interessante deel van mij.” De zuster die bij me in de kamer zat, barstte in lachen uit. “You do realise he is playing for the other team, right?” Waarom begint ze nou over voetbal, dacht ik. Dat mijn onwaarschijnlijk knappe neurochirurg niet ontvankelijk was voor mijn ingebeelde charmes omdat hij van de mannenliefde is, kwam niet in me op.
Nog diezelfde dag trok ik de ‘kapstok’, die naast mijn bed stond en waaraan zeven zakken met vloeistof hingen, naar beneden om eens te bestuderen wat er allemaal in mijn lichaam werd gepompt: tranquilizum, calmante – en nog meer spannends. Nog voor ik het zaakje weer overeind had gezet, kwamen de IC-zusters mijn kamer binnengestormd. Weer iets wat ik niet had mogen doen.
De volgende ochtend stond Dr. Feelgood wederom aan mijn bed, terwijl een zuster haar beklag deed over het rebelse gedrag van ‘La Reina’, zoals ze mij inmiddels hadden gedoopt. “Maak je geen zorgen”, zei hij. “Dat rebelse, dat heeft je in leven gehouden. Hou dat vast.” Ik was, op dat moment, een beetje verliefd. Op hem – en op het leven.
Lees ook
Nieuwe columnist Maddy na hersenbloeding: ‘Ik heb niks meer hoog te houden’
Zaterdag 14 september verschijnt om 17.00 uur de tweede column van Maddy Stolk op LINDA.nl.
In onderstaande video stelt Maddy zich voor: