‘Mijn vader heeft mijn moeder vermoord’
tekstMariska Schulte
tekstMariska Schulte
Als de moeder van Sanneke twee maanden vermist is, belt een rechercheur met een macabere boodschap: ze is gevonden. in haar vaders kofferbak.
“In het begin gingen mijn gedachten nog weleens terug naar die avond. De avond waarvan later bleek dat het mijn moeders laatste was. Ik had ruzie met mijn vriend. Boos stapte ik in mijn auto met het idee bij mijn ouders te gaan slapen. Eenmaal afgekoeld, ging ik tock maar weer terug. Wat áls?, dacht ik later. Wat als ik wél naar mijn ouders was gereden? Had ik mijn vader dan betrapt? Had ik het kunnen voorkomen? Had hij mij ook iets aangedaan?
Mijn vader deed er vrij luchtig over toen mijn moeder die eerste dag niet thuiskwam. Alsof ze elk moment weer binnen zou lopen. Als ik haar belde, kreeg ik haar voicemail. Vreemd, want mijn moeder ging nergens naartoe zonder telefoon. Het liefst had ik haar meteen als vermist opgegeven. Mijn vader vond het niet nodig. Toen hij na een week eindelijk aangifte deed, was een vriendin van mijn moeder hem al voor geweest. Ze vertrouwde het niet.
‘Je moet uitkijken wat je zegt, San. Straks verdenken ze mij van iets’, zei mijn vader toen we terugreden na een verhoor. ‘Welnee joh’, zei ik. Wat een raar idee. We werden vaker verhoord. Vijf uur lang, vier uur lang. Een bekertje water, meer kreeg ik dan niet. Dat ik dat gepikt heb, denk ik nu. Op een dag hoorden mijn broertje en ik een echo op de lijn: we werden afgeluisterd. Later stond er politie voor de deur met een huiszoekingsbevel; dagen mochten we het huis niet in. Daar stonden we dan op straat, met de hond en twee konijnen. Ik leefde in een soort twilight zone. Ik studeerde, dan bleef dat tenminste normaal, en probeerde er voor mijn broertje en vader te zijn. Ik klampte me vast aan positieve scenario’s: misschien was ze de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela aan het lopen, net als ze in de maand ervoor had gedaan?
Tijdens die tocht had mijn moeder besloten de scheiding door te zetten. Mijn vader hoopte toen nog dat het een bevlieging was, dat ze wel weer normaal zou doen. De twinkeling in haar ogen liet iets anders zien: het was háár beurt om te leven. Ze zong weer in een band en was steeds vaker van huis voor repetities en optredens. Krampachtig probeerde mijn vader zich aan haar, aan hen samen, vast te houden. Mijn ouders waren 27 jaar getrouwd. Ze hadden elkaar leren kennen tijdens de wintersport. Mijn oma zat in hetzelfde skiklasje als mijn vader en zei tegen haar dochter: ‘Kijk, dat is nou echt een leuke vent.’ Een opmerking die ze waarschijnlijk tot op de dag van vandaag betreurt.
Hij zou haar nooit iets aandoen. Toch? In die twee maanden dat ze vermist was, twijfelde ik soms. Om het daarna weer van me af te zetten. Ik nam mijn vader een dag mee naar het strand, even uitwaaien. Hem opvrolijken werd steeds lastiger, mij werd het ook te veel.
Een paar dagen Barcelona leken de perfecte afleiding. Eindeloos dwaalden mijn vriend en ik door musea, we dronken sangria op een terras. Ik voelde me bijna normaal.
Terug in de hotelkamer beluisterde ik een voicemailbericht van de rechercheur. Het was half drie ’s nachts, maar hij nam meteen op toen ik terugbelde. ‘We hebben je moeder gevonden … in de kofferbak van je vaders auto.’ Ik viel neer op de vloer in de badkamer en begon te kronkelen alsof ik zo de vreselijke pijn in mijn lijf kon kwijtraken. ‘Nee! Dit kan niet, dit kan niet!’, schreeuwde ik.
De vlucht naar Nederland was een hel. Wat had mijn vader hiermee te maken? Heeft ze pijn gehad? Is mijn broertje oké? De vragen toldendoor mijn hoofd en ondertussen kon ik geen kant op, tientallenkilometers boven de grond.
Als kind leer je dat in de gevangenis alleen boeven zitten. Nu zat mijn eigen vader daar. De man die me vroeger voorlas, die met ons een boomhut in de tuin had gebouwd en die me mijn eerste cavia had gegeven. Anders dan mensen misschien denken, kwam ik uit een doodnormaal gezin en had ik een lieve en betrokken vader. Was hij nu ineens een slecht mens; hij was toch gewoon ons pap? Na drie weken mocht ik hem bezoeken. Ik miste mijn moeder zo, maar ik miste mijn vader ook. En ondertussen was ik kwaad op hem. Ik had zo veel vragen; ik schreef ze allemaal op. Het waren er 22.
Hij was in de Ardennen met mama en oefende met de luchtbuks toen hij haar per ongeluk raakte. In paniek liet hij haar achter. Dat was zijn verklaring. De officier van justitie zag het anders: hij schoot haar neer in de logeerkamer, verstopte haar lichaam in de bossen en probeerde het twee maanden later te verplaatsen. Natuurlijk had ik al snel door dat de versie van mijn vader bullshit was. Ik zei hem dat dat zíjn verhaal was, maar dat ik dat niet meer hoefde te horen.
Het boeide me al snel niet meer wat de waarheid was: de uitkomst veranderde er niet mee. Mijn moeder was er niet meer en dat kwam door hem, een grotere mindfuck bestaat niet. Ik wilde verder met mijn leven en accepteerde dat ik van hem geen antwoorden kreeg.
Iedereen zei altijd dat ik op mijn vader leek. Wat zei dat over mij? Had ik ook zijn gekke moordgenen? Maar zo’n gedachte helpt niet. Ik hoefde er niet ook nog een identiteitscrisis bij. Ik moest dealen met het gemis van mijn ouders. Dat was de kern, niet alle ellende eromheen.
Lange tijd dacht ik mijn moeder soms op straat te zien. Ik denk omdat ik nooit afscheid heb kunnen nemen, ook niet toen haar lichaam gevonden was. Na al die tijd buiten was dat beter van niet.
Mijn moeder was een sprankelende, vrolijke vrouw. Ze stond altijd wel met iemand te kletsen op het dorp. Als puber stond ik daar zuchtend naast: gáát ze weer. ‘Ik had een bijzondere band met je moeder’, hoor ik nog vaak. Dan voel ik me trots. Vriendinnen konden weleens over de hunne zeuren, míjn moeder was meer een vriendin voor me. Het is zo jammer dat ze wegviel op het moment dat ik een volwassener band met haar kreeg.
Veel mensen begrepen niet dat ik contact bleef houden met mijn vader. Maar ik was mijn moeder al kwijt – het beetje papa dat ik nog had, koesterde ik. Mijn boosheid kon ik al snel loslaten. Om dat vast te houden, moet je het voeden en dat vond ik zonde van mijn energie. Natuurlijk waren er periodes dat ik het niet trok om hem te zien. Dan schreef ik hem. Dat ik mijn diploma had behaald, of een kat had genomen. In zijn brieven terug tekende hij katjes en konijnen.
Naar de meeste rechtszaken ben ik niet geweest, ik wilde niet horen over kwijtgeraakte schedelfragmenten of hoe groot de kogelgaten waren. Mensen juichten bij de uitspraak: twintig jaar. Ik was vooral misselijk. Moest ik hem zólang missen? Ik voelde dat ik twee dingen kon doen: een hoopje ellende worden, of genieten van de rest van mijn leven. Ik koos voor het laatste.
In ons dorp kende iedereen ons van wat in de media ‘De Udense kofferbakmoord’ is gaan heten. Die och’s en ah’s als ik over straat liep of ging stappen: ik vond het vreselijk. En toch ging ik eropuit, dan was ik er maar doorheen.
Ik studeerde af, deed nog een studie, kreeg een nieuwe relatie, maakte nieuwe vrienden: ik bouwde mijn basis opnieuw op. Ik wilde een leuk leven en deed dingen die me daarbij hielpen. Al was mijn verdriet daarmee niet verdwenen. Drie jaar lang huilde ik elke dag in de auto van werk naar huis. Muziek aan en janken. Dat luchtte enorm op.
Sorry heeft mijn vader nooit gezegd. Hij is onderzocht door het Pieter Baan Centrum en daar bleek uit dat hij lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekjes. Hij heeft nooit geleerd om met boosheid om te gaan. Zijn moeder, mijn oma, overleed toen hij in de gevangenis zat. Hij zei: ‘Nu heb ik geen moeder meer. De vrouw die altijd voor me klaarstond, is weg.’ Lul, dacht ik. Heb je nou niet door dat ik dat gevoel maar al te goed ken?
Vijf jaar voordat mijn vader vrij zou komen, overleed hij aan een hartaanval. Nooit eerder huilde ik zo veel als op die dag. Alles kwam eruit, en toen was het ook klaar. Eindelijk kon ik er een punt achter zetten. Het idee dat hij als hij vrij zou komen in een dorp verderop kon gaan wonen, vond ik verschrikkelijk. Wat als hij bij me op de stoep zou staan? Ja, we hadden nog contact, maar dat was op míjn voorwaarden. Als vader hoefde ik hem niet terug in mijn leven. Die rol had hij verspeeld. Zijn dood bespaarde mij een hoop zorgen.
Mijn vriendinnen hebben altijd gezegd: de klap komt nog een keer. Ik zette me schrap bij mijn huwelijk. Maar er gebeurde niets. Misschien als ik dertig word, een kind krijg, alles opschrijf? Inmiddels ben ik 37, moeder van twee jonge kinderen en heb ik de afgelopen jaren gewerkt aan een boek. Ik ben nog niet omgevallen. Is dat krachtig? Ik weet het niet. Ik doe alles stap voor stap. Dat is echt niet altijd makkelijk. Moeder zijn terwijl ik niets aan mijn moeder kan vragen, vind ik lastig. En tijdens het schrijven van mijn boek kreeg ik van het herbeleven veel nachtmerries.
Maar dat schrijven heeft me ook geholpen. Ik wil met dit boek laten zien dat één hoofdstuk in je leven niet jouw verhaal bepaalt. Je bent niet je rugzak.”
‘Dit gebeurt alleen in films’ van Sanneke Langendoen (uitgeverij GrowingStories, € 24,99) ligt vanaf 18 mei in de winkel.