Persoonlijk Verhaal

‘David, en zijn groene zwembroek, hebben een onverwachte indruk bij me achtergelaten’

Dat Daisy nou juist haar vervelendste collega moet tegenkomen op vakantie. En wat haar nog het meest stoort: ineens vindt ze hem woest aantrekkelijk.

“WAT EEN FLAUW EIND”, MOMPEL IK TEGEN MEZELF TERWIJL IK MIJN BOEK DICHTKLAP. De zon schijnt zo fel op mijn huid, dat het een beetje branderig aanvoelt. Op mijn bovenlip staat een zweetsnor en mijn zonnebril zakt langzaam van mijn neus terwijl ik het boek terug in mijn tas knikker. Ik zucht luid, duw mijn zonnebril terug op z’n plek en plaats mijn hand boven mijn ogen om beter zicht te krijgen. Het geluid van de golven is aantrekkelijk. Ik hef mijn oververhitte lijf van het strandbedje en sukkel richting de zee. Het koude water kriebelt langs mijn tenen en er rolt instant een opluchting door mijn lijf. Wat is het toch heerlijk om er twee weken tussenuit te zijn. Telefoon op mute en gewoon samen met een vriendin niets hoeven. Ik draai me om en laat mijn ogen over het strand gaan, ergens aan de bar vind ik Emma. Ze zit met een barman te praten en drinkt uit een groot glas met een of ander tropisch gekleurd goedje erin. Lachend schud ik mijn hoofd en loop verder het water in. Ik sluit mijn ogen, haal diep adem en voel mijn lijf verder ontspannen. Het lijkt wel of mijn hoofd leger wordt met iedere ademhaling. “Leuke bikini.” Geschrokken open ik mijn ogen en kijk om me heen. Ik weet natuurlijk wel dat ik niet de enige Nederlander op vakantie ben, maar deze stem herken ik. Zodra mijn ogen aan het felle zonlicht gewend zijn, zie ik hem staan, David. Ik lach lafjes en loop vlug het water uit in de richting van de bar. Mijn moment is echt volledig verpest. “We moeten naar een ander strand.” Emma kijkt me verbaasd aan en vraagt wat er is. “David is hier ook”, zeg ik. “David?”, vraagt ze. “Je weet wel, die vreselijke collega van mij.” Emma schiet in de lach terwijl ik als een boos kind met mijn armen over elkaar op de kruk naast haar ga zitten. “Je bedoelt die vent die tijdens de meeting heeft gezegd dat jouw werk prima door een stagiaire gedaan kan worden? Ik knik afkeurend: “Ja, die ja. Dus waar gaan we heen?” 

Emma begint opnieuw te lachen. “Helemaal nergens. Fuck hem.” “Nou,” begin ik lachend, “dat is wel het laatste dat ik ga doen.” “Waar is hij?” Emma kijkt bedenkelijk over het strand. “Ik ben wel benieuwd hoe hij eruitziet.” Ik zucht overdreven: “Niet dat het belangrijk is, maar hij staat daar in het water. Die kwal met dat groene zwembroekje.” Om mijn woorden wat extra kracht te geven, maak ik een overdreven gebaar van walging. Emma zet haar zonnebril op haar hoofd en knijpt haar ogen fijn om beter zicht te krijgen. “Ik kan je woordkeuze waarderen, maar weet je zeker dat dat het laatste is dat je met hem gaat doen? Hij ziet er niet verkeerd uit.” “Em, ik kan wel door de grond zakken. Hij maakt mijn werk bijna ondraaglijk, moet hij mijn vakantie dan ook nog vergallen?” Ik kijk toe hoe hij het water uit loopt. De druppels lijken in slowmotion over zijn lijf te glijden, een lijf dat er tot mijn verbazing beter uitziet dan ik had gedacht. Hij haalt een hand door zijn natte haren en lacht naar een van zijn vrienden. Het is me nooit eerder opgevallen dat hij op deze manier kuiltjes in zijn wangen krijgt. Maar goed, misschien komt dat omdat er bij hem op de werkvloer amper een lachje vanaf kan.

Mijn ogen staren naar zijn zwembroek die dankzij het zeewater op bepaalde plekken tegen zijn huid zit geplakt. Het gemak waarmee mijn hoofd zich onmiddellijk vult met plaatjes die ik liever niet rondom David vorm, laat me schrikken. Hij weet alles beter, voelt zich vaak te goed voor de rest en laat zelden iemand uitpraten, en nu irriteert het me dat het me niet lukt om weg te kijken. De manier waarop zijn kont uitkomt in zijn zwembroek helpt ook niet mee. “Lukt het?” Emma kijkt me lachend aan. Ik voel me betrapt. “Zullen we gewoon gaan?” “Laat je niet zo kennen! Dit is jouw vakantie, neem een drankje en vergeet hem.” Ik zucht en kijk haar aan. Ze heeft gelijk. “Oké”, geef ik met lichte tegenzin toe. “Doe mij ook maar zo een.” Ze wenkt de barman, bestelt twee drankjes en draait zich dan om in de richting van het strand. “Goed, zijn er nog meer van die lekkere kerels bij jou op kantoor?” “Em! Kappen. Hij is helemaal niet lekker.” Emma knipoogt naar me en lacht. “Nee, en jij zat net ook niet te staren.” Ik kan het niet uitstaan. Van alle mensen is uitgerekend hij de persoon die ik hier tegenkom, de persoon van wie mijn nekharen omhoog gaan staan. Later die avond, wanneer ik samen met Emma vertrek naar een strandfeest, kan ik niet ontkennen dat David, en zijn zwembroek, een onverwachte indruk bij me hebben achtergelaten. 

TRENDING