Column

‘Kinderen zijn top, maar zij nemen vaak bezit van mijn tijd, mijn lijf en mijn hoofd’

doorRoos Moggré

Roos Moggré (43) is presentator en journalist, getrouwd en heeft twee kinderen.

HET LASTIGE AAN HET HUWELIJK VIND IK dat mijn partner ruimte inneemt die ik niet per se kwijt wil. Dat geldt overigens ook voor mijn andere gezinsleden. Kinderen zijn top, maar ook zij nemen bezit van mijn tijd, mijn lijf en mijn hoofd. Terwijl ik op al die dingen best gesteld ben en daar ook het liefste het alleenrecht op heb. Maar ja, zo werkt het niet. Mijn zoon is drie en slaapt nog ­geregeld in ons bed. Met zijn kleine voetjes stompend in mijn zij en zijn hoofd het liefst zo dicht mogelijk tegen dat van mij aan. Mijn dochter is acht en gebruikt mij nu al als taxichauffeur, pinpas en vraagbaak voor alle mogelijke en onmogelijke vragen. En wat mijn man betreft: in voor- en tegenspoed gaat ook over tijd en ruimte, zowel fysiek als mentaal. Dat merk ik altijd extra als hij even weg is. Dan ­ontstaat er namelijk een zee van ruimte. ‘Sinds jij weg bent gaat het eigenlijk heel goed / Ik heb nu eindelijk tijd voor wat een vrijgezel zoal doet’ zijn dan ook niet voor niks mijn ­favoriete zinnen uit een nummer van de band Grof Geschut. Dat liedje gaat weliswaar over een daadwerkelijke scheiding en niet over een tijdelijke onderbreking in de vorm van een weekend weg of een skivakantie met vrienden. Maar toch.

Als mijn man weg is, verplaats ik meestal een aantal meubelstukken in de woonkamer, ruim ik eindelijk onze slaapkamer op, draai ik de muziek die ik lekker vind en zijn de kinderen wonderwel rustiger dan normaal. Eén kapitein op het schip zorgt voor minder schommelingen dan normaal en voor ­minder onderhandelingsruimte. Ze zeuren aanmerkelijk ­minder tijdens het eten, ze zijn gemakkelijker in de ochtend en iedereen weet beter wat er van hem of haar verwacht wordt. Het fijnste vind ik misschien nog wel: de avond is van mij. En niet van voetbal op tv, luidruchtige telefoongesprekken aan de keuken­tafel, tv-shows waar ik niet per se op zit te wachten, of de dagelijkse gesprekken die je samen nou eenmaal voert over de financiën, het avondeten, het oppasschema en de hypotheek. Nee, als mijn man weg is, is de avond van mij alleen.
Maar daar zit ’m nou ook net het probleem. Er zit een keerzijde aan dat alleen zijn. Net als in het liedje van Grof Geschut, met daarin ook de zinnen: ‘Ik slaap alleen wat minder / Wat minder dan normaal’ en zo is het precies. Als mijn man weg is, slaap ik voor geen meter en zijn sommige dingen veel minder leuk. Bij elk geluid dat ik hoor, ben ik alert op inbrekers en als de kinderen ziek zijn, is die ene kapitein op het schip een stuk minder doeltreffend. Als ik alleen ben, mis ik uiteindelijk toch de armen van mijn man om me heen, z’n warmte in dat grote bed en zijn altijd vrolijke hoofd als ik wakker word.
Ik hoop dus dat hij, ondanks mijn gezeur in de ruimte, toch nog heel lang bij mij blijft.

TRENDING