Roos Moggré: ‘Drijvende pleisters, natte wc’s: nee, dank u’

Column

Roos Moggré: ‘Drijvende pleisters, natte wc’s: nee, dank u’

tekstRoos Moggre

“WAT? WAAR GAAN WE HEEN? WAAROM ZOU IK DAT WILLEN?” Ik moest er niet aan denken. Ik had al mijn hele leven een hekel aan pretparken en dit klonk nog een graadje erger. Pretparken staan voor mij gelijk aan vies eten, slecht geklede mensen met Hollandse ‘sportieve’ outfits, gillende kinderen, lange rijen, prullenbakken met kots in de buurt van een achtbaan, volwassen mensen die zich verkleden in Disneywezens of andersoortige niet-bestaande figuren en daar dan heel blij bij kijken. Net zolang tot ik er bang van word. Laten we het zo zeggen: ik ben alles­ behalve fan.

Als kind al vond ik het helemaal niks. Ik heb Brabantse vrienden die een abonnement hebben op de Efteling. Dan kunnen ze lekker vaak. Zij liever dan ik. Maar goed, de twee zonen van onze vrienden hadden totaal geen boodschap aan mijn gezeur. Ze moesten en zouden naar een waterpark in de buurt. Want waterparken waren de bom volgens de twee nogal enthousiaste jongens. We waren op vakantie in Italië en wij hadden destijds nog maar één kind, een dochter. Die was twee en vond alles prima, ze had geen idee van pretparken of wat dan ook. Ook de glijbaan bij een tank­station langs de snelweg was wat haar betreft een uitje. Maar ja, die fase duurt niet lang en bij de kinderen van onze vrienden was hij dus allang voorbij.

En zo gebeurde het dat ik tijdens mijn vakantie in Italië met mijn gezin en vrienden in een waterpark eindigde. Ik was op z’n zachtst gezegd nogal sceptisch. Ik had mijn bikini onder mijn kleding aangetrokken maar was eigenlijk niet van plan daadwerkelijk het water te raken. Ook openbare zwembaden vind ik niks. Drijvende pleisters, haren in je kleedhokje, natte wc’s: nee, dank u.