“Ja g*dver, hier zit ik dus helemáál niet op te wachten.” Het meisje – een jaar of zeventien, Evian-spuitbus in de hand – doet niet eens haar best om zachtjes te vloeken. Iedereen mag het horen: de huilende baby op rij 16 is niet wat ze wil aantreffen bij aanvang van haar vakantie.
De ouders van het huilende geval kijken kwaad haar kant op, maar zeggen niks. Het enige wat je in zo’n situatie kunt doen is een giftige wolk ‘wacht maar’ haar kant op blazen, wácht maar tot je zelf moeder bent en al drie kwartier over de intercom hoort dat het erg druk is op de startbaan, te druk om binnen nu en zeker dertig minuten eindelijk richting zon te vliegen.