Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl wekelijks het vuur aan de schenen. Deze week is Simone Walraven (56) aan de beurt, die terugkomt naar Nederland om vanaf januari een wekelijks programma op Radio 5 te presenteren: De Avondstart.
Je koffers al gepakt?
“Ja, maar dat is eigenlijk een activiteit die de afgelopen twaalf jaar bijna een dagelijkse bezigheid is. Mijn koffers staan altijd klaar; ik leef al heel lang vanuit een koffer. Voor het eerst in lange tijd ga ik nu het nomadische leven verruilen voor een vaste plek.”
Kent je nomadische leven ook een plek die je ‘thuis’ zou kunnen noemen?
“Dat is Nashville, waar ik nu nog ben, maar zeker ook Utrecht, al ben ik geboren en getogen in Amsterdam, dus ook die stad zou ik kunnen noemen. Als je nomadisch leeft, leer je ook waar je je thuis voelt: overal waar je lekker in je vel zit en inspirerende mensen om je heen hebt. Dat kan ook in Taiwan zijn, bijvoorbeeld.”
Ben je ook een backpacker?
“Zeker niet. Mijn reizen zijn eigenlijk altijd gerelateerd aan werk, aan projecten; de afgelopen jaren vaak filmprojecten. Het zijn dus geen vakanties, al krijg ik vaak de vraag ‘Ben je nou alweer op vakantie?’ – haha! Maar je moet juist heel georganiseerd zijn om zo te leven. Hier in Nashville ben ik ook vaak op een andere plek: ik pas op huizen, vaak van artiesten die zo rijk zijn geworden met hun muziek, dat ze een tweede huis hebben, en een professionele huisoppas zoeken.”
Toen jij net je Atheneumdiploma had gehaald, kreeg je van Veronica al een radioprogramma, en een jaar later een tv-programma. Ben je voldoende begeleid in die tijd, of in het diepe gegooid?
“Ik had het grote geluk dat ik al een paar jaar achter de rug had bij Radio Decibel, wat een piratenclub was, maar wel een heel professionele. Want ja, ik werd compleet in het diepe gegooid. “Hier heb je de krant, hier heb je de Yellow Pages” – wat is daar ook alweer het Nederlandse woord voor? Ah ja, de Gouden Gids. Nou, daarmee kon ik vervolgens items maken. Ga maar op je bek, en do it again. Ik heb er kei- en keihard gewerkt, en hoe jong ik ook was: ik voelde me een vrouw van de wereld.”
Later werd je de eerste vrouwelijke presentatrice van ‘Countdown’, en interviewde je de grootste wereldsterren. Welke is je het meeste bijgebleven?
“Paul McCarney en George Harrison. Net als miljoenen andere mensen ben ik een enorme Beatles-fan: als kind schreef én illustreerde ik al een eigen boekje over mijn verlangen de vijfde Beatle te worden. Die nummers zitten compleet in mijn DNA. Voor het interview met McCartney klopte zijn manager op de deur van mijn kleedkamer, toen ik me daar zat voor te bereiden. Dat hij al lange tijd geen interview meer had gegeven en daarom heel zenuwachtig was. ‘Go easy on him,’ was het verzoek. We zaten dus in hetzelfde schuitje. Het werd een van de meest relaxte opnamesessies ooit.”
Als mensen je kennen, waarvan dan meestal?
“Absoluut het vaakst van Countdown. Met op de tweede plaats Oh, wat een nacht, het nachtprogramma van Radio Veronica. Het magische aan radio blijft toch dat je niet weet waar je stem en je muziekkeuzes terechtkomen. Dat kan zijn bij mensen die net iemand zijn verloren of die juist net een kind hebben gekregen, mensen die net een nieuwe baan hebben gekregen of die in de gevangenis zitten. Maar ’s nachts luisteren mensen anders, dan is er een bijzonder soort luisterdynamiek. Of het nu artiesten die op weg naar huis zijn na een gig, truckers of mensen met nachtdienst. ’s Nachts is het echt you and the radio, you and the dj.”
Jaren geleden heb je een korte internet-docu gemaakt over een Engelse taxichauffeur die poëzie schrijft en een groot talent blijkt. Hoe kwam je daarop?
“Ik heb jaren in Engeland gewoond, en zag steeds hoe ongelooflijk veel literatuur, muziek en poëzie dat eiland heeft voortgebracht. De Engelse geschiedenis is loodzwaar, en tegelijk komt er zo ontzettend veel talent uit het land. Ik wilde iets doen met de hoop die mensen altijd weer weten te putten uit kunst.”
Hoe kom je aan je bijnaam?
“Bij Radio Decibel hadden we allemaal een pseudoniem, want we waren piraten. Sipi is mijn oude koosnaampje, maar toen moest er ook nog een achternaam achter. We stalen bij Decibel het nieuws van Teletekst, dus daar keek ik op, en toen stond er een bericht op over vluchtelingen uit Dubrovnik. Toen zei iemand dat ik daar dan in plaats van -nik, ‘ski’ achter moest zetten. Dus dat werd mijn pseudoniem: Sipi Dubrowski.”
Je bent eerst jaren gaan werken en toen op je 23ste alsnog gaan studeren. Is dat aan te raden?
“Ja, ik zou iedereen aanraden niet alleen te studeren, maar ook te werken, want overal wordt gevraagd naar je werkervaring. En 23 is natuurlijk nog niet zo oud om te gaan studeren. Ik zat een keer in de bus in Engeland en raakte aan de praat met een stokoud Engels vrouwtje, dat in 1986 in haar uppie door de VS had gereisd en ook in Nashville was geweest. Ze was op 65-jarige leeftijd antropologie gaan studeren, maakte de studie ook nog af en geeft nu in een community center les aan ouderen. Daar word je toch blij van?”
Foto: Bob Bronshoff