Vandaag was de afscheidsreceptie van Alexander Pechtold (53) van D66. Rob Jetten (31) is nu ’the man of the hour’, en wij hadden hem vandaag aan de telefoon.

Na zijn verkiezing tot nieuwe fractievoorzitter van D66 op 9 oktober stond de telefoon van Rob Jetten op exploderen door de talloze Whatsappberichten. Hoog tijd dat we wat meer over hem te weten komen..

1. Voelt het onwennig als fractievoorzitter van een politieke partij?

“Toen ik gisteravond op Den Haag centraal stond en er opeens een rij om mij heen stond van mensen die een selfie wilden, dacht ik: oh ja, dit is hoe het nu ook kan gaan.”

2. In welk opzicht zal jouw partijleiderschap anders zijn dan dat van Alexander Pechtold?

“Alexander was als fractievoorzitter dé man die D66 groot heeft gemaakt, dus dat kan ik niet overtreffen. Nu zitten we met negentien man in de fractie, onder wie veel nieuwe gezichten. Ik denk dus ik dat we meer gelijkwaardig zullen zijn. Ook ben ik altijd woordvoerder klimaat geweest en dat zal ik nog steeds blijven.”

3. Waarom moeten we blij zijn met jouw benoeming?

“Omdat we met zo veel jonge mensen in de partij zitten en van een nieuwe politieke generatie zijn, zullen we nog progressiever optreden. Gelijke kansen voor mannen en vrouwen vind ik één van de belangrijkste zaken die er is. Zo vind ik dat er gelijk salaris moet zijn voor man en vrouw. Ook is het belangrijk dat vaders en meemoeders langer ouderschapsverlof krijgen, zodat moeders niet alleen de zorg moeten dragen. Daarbij sta ik er volledig achter als meer vrouwen topfuncties vervullen. Ons smaldeel van D66-ministers in het kabinet bestaat uit vier vrouwen (van de zes), dus wij gaan absoluut aandacht besteden aan bovengenoemde voorbeelden.”

4. In ‘NRC’ zeg je dat het jou er vooral om gaat dat politici naar elkaar luisteren en niet zozeer wat de uitkomst is van een debat. Hoe bereid je je voor op een confrontatie met Geert Wilders, die niet echt bekend staat om dat eerste?

“Daar staat hij inderdaad niet om bekend nee. Persoonlijke aanvallen kun je niet echt voorbereiden. Ik ga er vooral voor waken dat ik niet in dezelfde valkuil trap als hij. We moeten een debat niet persoonlijk maken. Politiek is sensationeel geworden de afgelopen jaren, maar de onderwerpen bij een debat zijn veel te complex om er zo zwart-wit mee om te gaan. Ik denk dan: ‘Stop de sensatie’. D66 blijft zeker opstaan en zich uitspreken over discriminerende voorstellen. Dat is iets waar ik voor wil strijden, maar altijd op een nette manier.”

5. Waarom denk je dat er nu wéér voor een man is gekozen als fractievoorzitter, terwijl er ook één vrouw opging voor de functie?

“Ik denk dat het stokje aan mij is overgedragen, omdat ik relevante jaren ervaring heb, zowel in de politiek als erbuiten. Ik ben misschien geen vrouw, maar ik vertegenwoordig wel een andere minderheid.”

6. Vorige week vrijdag was het Coming-Outdag en toen heb je je eigen verhaal op Facebook gedeeld. Hoe heb je jouw coming-out toen aangepakt? En vind je het belangrijk om je als voorbeeld voor jonge LHBT’ers te profileren, of is je geaardheid iets wat je liever buiten beschouwing laat?

“Ik heb heel bewust mijn verhaal gedeeld op Facebook. Zelf kwam ik uit de kast toen ik in mijn eindexamenjaar zat. Dat vond ik spannend, want ‘homo’ en ‘gay’ worden veel gebruikt, en misschien niet met slechte bedoelingen, maar toch voelde het als iets waar ik me voor moest schamen. Ik heb het eerst aan vrienden verteld en daarna aan familie. De meesten reageerden goed. Toch heeft het een aantal jaren geduurd voor ik er met trots voor uit durfde te komen. Ik vind die voorbeeldfunctie benutten zeker belangrijk.”

7. Sinds bekend is dat je Pechtold opvolgt, schrijven opvallend veel media over je leeftijd. Vind je dat vervelend?

“Dat had ik al verwacht, maar dat het zó veel zou zijn, vind ik toch wel verbazingwekkend. Als je dichterbij me komt, heb ik al grijze haren op mijn slapen. Nee, maar ik hoop dat ik vooral beoordeeld word op mijn resultaten. En als mensen het toch willen gebruiken om mij onderuit te halen, moet ik er om lachen.”

Lees ook
D66-Kamerlid: ‘Willem-Alexander en Máxima moeten vaker met de trein’