Joost is een opschepper. Met het geld van zijn schoonvader heeft hij een bedrijfje gekocht in de zuidelijkste punt van het land, waar hij met veel bravoure de scepter zwaait.
Op zijn visitekaartje staat zijn naam vetgedrukt boven het woordje chairman. Omdat zijn gezin in Gelderland woont, heeft Joost een appartement gehuurd vlakbij het fabriekje. Hij zegt dat het penthouse van hemzelf is, maar inmiddels weet ik dat hij iedere vrijdag de sleutel inlevert bij de huurbaas. Joosts neukholletje wordt namelijk in het weekend verhuurd aan toeristen. Na het weekend ligt de sleutelbos weer klaar.





















