De moeder van Sophie belt me op. “Het gaat om mijn dochter. Ze was gisteren bij haar vader en belde me huilend op, of ik haar wilde ophalen. Haar vader… ja, weet je wat het is, ik wil niet slecht over hem praten, maar…” Ze aarzelt een beetje om dit te zeggen. “Hij heeft gewoon geen interesse in haar. Hij heeft al maanden niks met haar samen gedaan. Sophie appt me de laatste tijd vaak dat ze zich alleen voelt als ze bij hem is. Ze is er heel verdrietig over.”
Volgens haar moeder wil Sophie, die 11 jaar is, graag tijd met haar vader doorbrengen. Maar fijne momenten zijn schaars. Haar vader heeft een nieuwe vriendin en is een jaar geleden opnieuw vader geworden. Sindsdien ziet Sophie hem nog veel minder. Regelmatig appt haar vader dat Sophie niet kan langskomen, omdat de baby dan aandacht nodig heeft, of omdat hij te moe is om haar te zien. “Het is vreselijk om haar teleurstelling te zien als hij weer afbelt”, zegt haar moeder. “Ze kan daar dagen mee zitten.”
“Laat me raden”, zegt Niels, de vader van Sophie, als ik hem bel. “Lieke zeker. Het is ook niet te geloven. Ze zit er altijd bovenop. Dat kind kan nog geen stap verzetten of d’r moeder staat erachter. Of het wel allemaal goed gaat.” Ik hoor de irritatie in zijn stem. “Ik kan je zeggen, er is niks aan de hand. Sophie gaat prima hier. Nooit een probleem, zolang haar moeder er niet bij is.”
Als ik hem vraag of we een keer kunnen kennismaken om zijn kant van het verhaal te horen, zegt hij daar geen behoefte aan te hebben. “Ik ben druk, heb een kleine thuis, ik heb hier allemaal geen zin in”, antwoordt hij. “Lieke probeert steeds weer wat anders. Maar Sophie moet een beetje leren dat ik een leven heb naast haar. Anders wordt ze straks een kopie van haar moeder.”