Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl wekelijks iemand het vuur na aan de schenen. Deze week is Mona Keijzer (53) aan de buurt. Over haar manifest, haar ontslag en haar dorp.
U bent de initiator van het manifest Onverdeeld Open. We stevenen af op een enorme versoepeling of zelfs afschaffing van de belangrijkste corona-maatregelen, en de Tweede Kamer heeft met succes het kabinet opgeroepen het 2G-wetsvoorstel in te trekken. Kortom, voert u geen achterhoedegevecht? “Nouhou… Let goéd op wat er gezegd wordt. 2G is van de baan, maar ik heb ze nog niet horen zeggen dat ze het wetsvoorstel intrekken. En 3G blijft gewoon. Dat hebben we nu al, en toch hebben we 60.000 besmettingen per dag. Dus hoezo is dat effectief?”
Dat waren er zonder 3G wellicht nog veel meer geweest.
“Dat is op zichzelf een punt, ware het niet dat het eigenlijk niet meer zo interessant meer is hoeveel besmettingen er zijn. Interessant is hoeveel mensen er in het ziekenhuis terecht komen en op de ic belanden.
Maar precies om de reden die jij noemt, tekenen veel mensen de petitie nu niet meer; omdat ze denken dat de maatregelen van de baan zijn en de strijd is gewonnen. Nou, mooi niks. Er is juist nog een lange strijd te voeren, tegen deze inbreuken op onze grondrechten, waarvoor honderden jaren is gestreden.”
Uw manifest stelt dat vaccins ‘geen langdurige bescherming tegen besmettingen en overdracht van het virus’ bieden. Die bescherming is lager dan we ooit hoopten, en neemt ook af naarmate de tijd verstrijkt. Maar dat is toch niet ‘geen bescherming’?
“Toen de vaccins de wereld in kwamen, was de verwachting dat je na het krijgen van een vaccin ‘safe’ was. Maar die bescherming blijkt gaandeweg naar beneden te kelderen, en de noodzaak van boosteren bewijst dat.”
Uw manifest keert zich niet alleen tegen 2G en 3G, maar ook tegen 1G. De reden: ‘Dit systeem gaat bovendien nog steeds uit van de gedachte dat een bewijs van gezondheid voorwaarde mag zijn voor toegang tot de samenleving.’ Een test is toch geen teken van gezondheid? Met een hartkwaal of migraine mag je gewoon naar binnen. De test bewijst of op je dit moment de drager bent van een besmettelijk virus.
“Dit is nou precies wat er de afgelopen tijd is gebeurd: ‘gezondheid’ is teruggebracht tot de vraag: heb je al dan niet corona? En wie zitten er in de nachtclubs, waar 1G gaat gelden? Jonge mensen! Die – uitzonderingen daargelaten – niets hebben te vrezen van het virus, en die we testen met een methode met een lage betrouwbaarheid. Dus we geven ze schijnzekerheid.”
Opvallend dat u zojuist de term ‘ze’ gebruikte voor het bestuur, nadat u jarenlang tot de ‘we’ behoorde. Heeft u lang moeten wennen aan die nieuwe term?
“Grappig dat je dit vraagt, want toen ik het net zei, dacht ik: voor het eerst zegt ik nu ‘ze’, en niet ‘we’. Ik ben niet meer de overheid. Het is dé regering, dé overheid, en daar hoor ik niet meer bij. Dat voelt raar, ja.”
U bent ontslagen als staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, nadat u in het openbaar kritiek had op de coronapas, in het weekend dat die werd ingevoerd. Verbaasde het telefoontje u?
“Ik wist met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat het ging gebeuren, ik ben niet gek. Het zat er al maanden aan te komen. Ik had Wopke Hoekstra en Mark Rutte al lang verteld dat ik dit niet ging meemaken. Ik vond de pas niet effectief, niet proportioneel, en de uitleg erbij ook totaal niet meer te volgen. Wel Formule 1, geen Lowlands, en al die andere voorbeelden. Het tegenargument was altijd: dit gaat stoppen. Maar ik zei: nee, dit gaat niet stoppen, het stopt pas wanneer wíj dit stopzetten. Ik ben niet zelf opgestapt, want ik vond dat ik niets verkeerd had gedaan. Dan ben ik een dwarse Volendammer.”
Toen u de naam van Mark Rutte op uw telefoonscherm zag staan, wist u dus wel al dat hij niet belde om te vragen hoe u het zelf vond gaan?
“Hahaha. Nee, dat wist ik. Hij was kort van stof.”
Hoe verliep de rest van uw zaterdag?
“Ik zat bij mijn schoonmoeder, zoals altijd op zaterdag. Daarna was ik een ambteloos burger. In de weken erna moest ik mijn telefoon inleveren, mijn iPad, de auto, werd mijn werkplek thuis opgehaald. Maar weet je, dat zijn allemaal bijzaken, dat is slechts buitenkant.”
Onlangs kon u aanspraak maken op de Kamerzetel die vrij viel omdat Wopke Hoekstra minister werd. U deed het niet, na enige twijfel. Waarover?
“Ik heb meegewogen dat ik veel voorkeurstemmen had, maar ook dat ik niet opeens een andere mening had, dus in de CDA-fractie ook zou hebben gestemd volgens mijn geweten. Want coronabeleid is geen technische discussie, het gaat heel diep om de vraag hoe je in het leven staat. Kijk maar om je heen, naar de hoeveelheid ruzies die dit onderwerp onder vrienden, familieleden en bij verenigingen oplevert. En tegen dat beleid stemmen was ingewikkeld geworden, want in de CDA-fractie is Joba van den Berg de woordvoerder op coronabeleid, en dat is een ongelooflijk hardwerkende en betrokken vrouw. Zij had dan vervolgens de hele tijd de vraag gekregen ‘Dat kunt u nu wel zeggen, maar is uw fractie het met u eens?’. En dat wilde ik niet, ik wil geen splijtzwam zijn. En de steun voor het manifest en het feit dat 2G inmiddels van tafel is, bewijst dat ik ook buiten de Kamer van invloed kan zijn op dit debat.”
Kunt u eens verklaren waarom Volendammers zo honkvast zijn?
“Al onze familie woont hier. Je moet je voorstellen: ik heb 35 volle neven en nichten. En die wonen op twee na allemaal op Volendam.”
Om de tien dagen gaat u naar een verjaardag?
“Haha! Omdat we met zoveel zijn, zitten we niet allemáál op elkaars verjaardag. Het is een bepaald soort mentaliteit waarin je hier opgroeit. Hard werken, de instelling: het maakt niet uit wat je doet, maar je doet het goéd. En een beetje droge, ietwat cynische humor.”
Is het naast gezellig en warm en veilig ook wel eens beklemmend?
“Ik heb daar nooit zo’n last van gehad. Er is zeker sociale controle, en er wordt ontzettend gebept. Maar mij heeft dat nooit zo geraakt, ik heb altijd mijn eigen pad gekozen, en er vooral het mooie van gezien. Want als er iets met je is, dan staat ook echt iemand voor je klaar. Een tijd geleden is hier iemand overleden op een vakantieadres. Onmogelijk om daar te komen. En dan is er dus gewoon een Volendammer die een privévliegtuig regelt, voor mensen die hij alleen maar via-via kent. Dat vind ik daar een voorbeeld van. Van de week vlogen hier dakpannen van het dak. Dus ik belde een neef van me die bij een bouwbedrijf werkt, om te vragen of hij een stukje dakpan van de dakkapel kon zagen. Nee, hij niet, maar zijn collega Cas wel. Die komt dan voorrijden, en wil daar ook geen vergoeding voor. Nou, dié mentaliteit. Het klinkt chauvinistisch, maar ik vind het de mooiste plek van de wereld. ‘HP/De Tijd’ heeft ooit een analyse gemaakt van de mentaliteit hier, en daar stond in: ‘tot in het extreme normaal’. Dat klopte helemaal.”
U hebt gewerkt als advocaat, en ook mediation gedaan. Wat is het beste begin van een goed mediation-traject?
“Vertel eens, wat is er aan de hand?”
Niks, het was gewoon een vraag.
“Nee, ik bedoel: met die vraag begon ik altijd. Na het kaderen: dit is vertrouwelijk, ik maak een verslag, we schelden elkaar niet uit, al zijn jullie boos. Als jullie schelden, stop ik. Het zit ook een beetje in mij, de bio bij mijn Whatsapp is ‘vertel…’. Ik ben altijd geïnteresseerd in wat mensen beweegt, in waarom ze doen wat ze doen.”
Nu u geen staatssecretaris meer bent, waarvoor heeft u eindelijk weer wél tijd?
“Als je in de politiek zit, ben je bij het lezen van de krant altijd bezig met de vragen: wat betekent dit voor mij? Moet ik hier op handelen, moet ik dit uitzoeken? Dat automatisme van nieuws lezen als een ‘call to action’ moet langzaam uit mijn systeem verdwijnen. De gesel van de agenda, met een dag opgeknipt in blokken van drie kwartier. Nu heb ik weer tijd voor mijn familie. En kan ik weer ’s ochtends in mijn Uggs koffie drinken.”
Foto: Bob Bronshoff