Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl wekelijks het vuur na aan de schenen. Deze week is schrijfster Cindy Hoetmer (55) aan de beurt. Over de vergelijking met Bridget Jones, haar leven als vrijgezel en het uitmaken per app.
In een lovende recensie van je voorlaatste boek ‘Min of meer opmerkelijke gebeurtenissen uit het leven van een treuzelaar’ werd je ‘de Amsterdamse Bridget Jones’ genoemd. Dat was bedoeld als compliment. Las je het zo ook?
“Vroeger werd ik om zulke vergelijkingen altijd woedend, inmiddels kan het me niets meer schelen. Maar liever niet. Het was aardig bedoeld, en veel mensen vonden die boeken over Bridget Jones ook leuk. Maar als je mijn boeken leest, dan krijgt eigenlijk niemand verkering, en er is geen romantiek. Mijn eerste twee romans waren fictie en toen was er wel nog wat romantiek in mijn leven, maar de laatste twee zijn non-fictie, en inmiddels is de romantiek helemaal opgehouden. Wat ook prima is.”
Dat zeg je nu wel, maar in je laatste boek ‘Goed, Naar Omstandigheden’ staat wel degelijk een romantisch te interpreteren moment. Iemand maakt het uit met je, maar ‘overigens wel beleefd: hij had er croissants bij meegebracht’.
“Ik heb daar wel een mening over, namelijk dat je het niet moet doen. Dan zit je met eten in je mond, terwijl je moet reageren. Ik ben ooit bij Nieuwe Revu ontslagen en toen kreeg ik daar ook een broodje bij. Toen vroeg ik me ook af: moet ik dit nu nog opeten? En zo ja, krijg ik het nog doorgeslikt?”
Is het een strategie, denk je: je de mond snoeren tijdens het slechte nieuws?
“Dat denk ik niet. Ik denk dat het wel echt een vorm van beleefdheid is. Maar een goed idee is het daarmee nog niet. Bovendien vind ik dat je korte verkeringen, alles onder de twee jaar, per appje of mail kunt opzeggen.”
Een appje na twéé jaar?
“Ik hoef iemand niet in zijn gezicht hoeven te kijken als hij dat zegt. Ik wil dan gewoon keihard huilen en me niet groot hoeven houden. Maar goed, dit hoeft dus allemaal niet meer, want ik doe er niet meer aan.”
Je had al vrij snel spijt van de boektitel ‘Min of meer opmerkelijke gebeurtenissen uit het leven van een treuzelaar’, schrijf je. Te lang?
“Ja, het heeft vooral met de lengte te maken. Als ik het zélf niet eens kan onthouden … Ik vind het wel mooi staan op de cover als een boektitel heel veel woorden heeft, maar ik doe het niet nog eens. Ik kan me voorstellen dat ook andere mensen de titel vergaten. Ik sta zelf ook al vaak genoeg bij een boekhandel te vragen naar ‘een blauw boek’ van ‘een vrouw’.”
Die lange titel schopte het wel tot de longlist van de zeer prestigieuze Libris Literatuur Prijs, de grootste boekenprijs van Nederland. Was je leven toen opeens heel anders?
“Ja, voor ongeveer een dag voelde ik me supersuccesvol. Of in ieder geval minstens een halve dag. Al was het voor spek en bonen, ik deed even mee. En ik kreeg een bos bloemen van mijn uitgever.’
Bleek dat verslavend, je supersuccesvol voelen?
‘Ik weet niet of dat de juiste term is. Je hebt er zelf niet zoveel invloed op, je kunt niet even een dealer bellen voor nog een portie succes. Maar ik heb wel gemerkt dat het een lékker gevoel is.”
Je schrijft dat je niet meer naar clubs gaat, omdat je vroeger een bloedhekel had aan oudere mensen: die vond je sfeerverlagend. Je gaat ervan uit dat jongeren nu ook zo naar jou kijken?
“Ik denk dat echt, maar de mensen met wie ik uitga, voelen dat totaal niet. Ik denk dat ze naïef zijn, maar het zou kunnen dat het míjn probleem is. Ik kan het niet bewijzen, maar ik meen het te voelen. Dat jongeren het minder leuk vinden als er oudere mensen bij zijn. Maar ja, ik laat me ook niet wegjagen. Ik las op Twitter over een ouder iemand die altijd naar Lowlands ging, en dan van jongeren krijgt te horen: ‘Ik vind het zo goed dat u dit nog doet’. Tijdens Lowlands laatst was ik echt bezorgd dat iemand dat tegen me ging zeggen. Voor je het weet zeg je: ‘Wij hebben dit uitgevonden!’ Maar ik voel me beter bij ouwelullenconcerten waar iedereen oud is.”
En dan liefst nog iets ouder, zodat je je nog de jongste voelt?
“Nee, ik wil het liefst dat iedereen in 1967 is geboren. Ik heb nu ook echt een dansavond georganiseerd, aanstaande zondag, voor mensen die ouder zijn en nog steeds cool.”
In ‘Goed, naar omstandigheden’ haal je een moment aan waarop je een stel door de stad ziet lopen. De man heeft een pizza op zijn shirt staan met een ontbrekende punt: die staat op het shirt van de vrouw. Is het veelzeggend dat jij zoiets ziet, en er vervolgens ook lang over nadenkt?
“Dat denk ik wel. Maar ik was aan het wandelen, en het was tijdens een lockdown, dus álles was entertainment. Als ik hier dan met mensen over praat, kijken ze me vooral verbaasd aan, alsof ze zich afvragen waarom mijn hersenen daar plek voor hebben. Schrijf ik het vervolgens op, dan is het literatuur. Heel vreemd hoe dat werkt.”
Misschien kun je veel beter schrijven dan vertellen.
“Dat zou een droevige conclusie zijn, maar geen onmogelijke. Ik ben die shirts overigens gaan googelen, en toen bleek het een genre: koppels-shirts waar op de een iets ontbreekt en het andere shirt daar bij aansluit. In Nederland zie je ze nooit, maar Amerikanen zijn er kennelijk dol op. Het zegt veel over je als drager, denk ik. En over je relatie.”
De flaptekst van je boek heeft het over de ‘dagelijkse realiteit van een oudere vrijgezel’. Die term werd later ‘single’ en zelfs een tijd lang ‘happy single’. Die aandrang heb je nooit gehad?
“Nee, en aan de term ‘single’ heb ik altijd een ontzettende hekel gehad. Dat werd op een vervelende manier heel hippig gebruikt. En ‘oud’, tsja, daar is niks anders voor te verzinnen. En dat is ook een rechtvaardig systeem: iedereen die blijft leven krijgt daar mee te maken. Dat is oké. We worden oud, maar we waren jong, en toen hebben we alles gezien.”
‘Vrijgezel’ klinkt als de hit van Benny Neyman.
“Waarin die vrijgezel gaat pas slapen, als-ie alle sterren heeft gezien. Mooi, toch?”
Bevalt het je, schrijven over je eigen leven, zoals je in je laatste twee boeken hebt gedaan?
“Ja, maar ik weet niet of ik dat de rest van mijn leven kan en wil blijven doen. Tenzij er iets heel groots verandert in mijn leven. Ik hoop altijd dat ik plotseling rijk word. Dan kan ik schrijven over mijn huis op Ibiza.”
Foto: Bob Bronshoff
