Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl om de week iemand het vuur na aan de schenen. Ditmaal is Iris de Graaf (33) aan de beurt. Deze week verscheen Vrijuit, het eerste boek van de presentator van het NOS Journaal.
Je boek gaat over je tijd in Rusland als correspondent en je gedwongen vertrek uit het land. Een andere rode draad is het leven van je oma Katja, geboren in de toenmalige Sovjet-Unie in 1923. Voel je je nu, ruim een eeuw later, verbonden met haar?
“Ik liep al langer rond met het idee om haar levensverhaal op te schrijven, ik had er ook al flink wat research naar gedaan. Toen de oorlog hier uitbrak, begon ik inderdaad steeds meer parallellen tussen ons te zien. Tussen haar, om het zo maar te noemen, liefdesverhouding met Rusland, en die van mezelf. En het feit dat ik zelf ook het land moest verlaten, en als verrader werd gezien. Precies dat kwam ook terug in de verhalen uit háár leven, en toen kwamen onze levens dus opeens samen.
De parallellen zijn best wel indringend, en het is alsof ze met mijn moeder een generatie hebben overgeslagen. Ze roepen het gevoel op van: history repeats itself. Een gevoel dat je in Rusland vaak hebt. Nu ook met de extreme repressie, het kapot maken van alle mensenrechtenorganisaties, van de vrije journalistiek. Al die patronen die zich door de geschiedenis heen steeds herhalen.”
Je haalt in je boek een avondje in een restaurant aan met een collega-correspondent, waarop jullie elkaar vragen of jullie bang zijn dat er oorlog uitbreekt, en jullie dat allebei ondenkbaar vinden. Je vertelt ook over de interviews die je hebt gehouden met verschillende Russische analisten. Allemaal hielden ze je voor: Poetin begint geen oorlog. Hoe kijk je daar nu op terug?
“Tsja. Je gaat natuurlijk af op de kennis die je op dat moment hebt. Het idee was toch: Poetin wil gewoon intimideren, hij wil zich laten gelden op het wereldtoneel. Maar een échte oorlog, dat gaat niet gebeuren. Terwijl de retoriek er wel al was, al die driegende taal richting het Westen. Rusland is eigenlijk al heel lang in een koude oorlog verwikkeld met het Westen. Misschien wílden we dat allemaal ook niet zien. Omdat het ook onvoorstelbaar was dat Oekraïne vanuit elke kant zou worden gebombardeerd door Rusland.
Ook voor Russen is dat een schok geweest. Want veel Russen hebben familie, kennissen, vrienden in Oekraïne. Ze zien het echt als broedervolken. Maar Poetin ziet het als een land dat terug moet in zijn invloedssfeer. Ik denk niet dat we die beslissing tot de oorlog hadden kunnen voorspellen. Niemand komt dicht bij Poetin en bij wat er in zijn hoofd omgaat.”
Je beschrijft dat je voor je werk voor de NOS vaak in een gebouw moest zijn waar drie beveiligers werken. Op een dag neem je een pakje stroopwafels voor ze mee. Vervolgens zie je dat dat pakje daar voor altijd ongeopend blijft staan. ‘Ik denk dat ze geïnstrueerd zijn om geen ‘cadeautjes’ aan te nemen – je weet natuurlijk maar nooit wat voor intenties ik heb met die stroopwafels.’ Is dit veelzeggend?
“Ja, dat is ook waarom het me zo is bijgebleven. Omdat het inderdaad staat voor de paranoia van Russen. In dit geval tegen buitenlanders, tegen journalisten. Maar ook in het algemeen. Het land wordt geregeerd door angst voor het onbekende. Altijd elkaar in de gaten houden, alles moeten afstempelen. Het is eigenlijk een groot paranoialand. Dus inderdaad, daar staat dat pakje stroopwafels voor mij voor.”
Elke dag tegen een pakje stroopwafels aankijken zonder het te openen: het geeft ook wel blijk van een enorme wilskracht.
“Haha. Ja, maar loyaliteit is ook echt belangrijk in Rusland. Je móét die trotse, loyale beschermer van je vaderland zijn. Dat kost offers. En als Russen in één ding goed zijn, dan is het wel in offers brengen voor het vaderland. Een stroopwafel laten staan is dan een kleine moeite.”
Toen je correspondent werd, kreeg je een uitnodiging van de ambassade, voor een koffie en een welkomstgesprek. In dat gesprek valt de zin: ‘We waarderen journalisten die naar Moskou komen omdat ze van ons land houden.’ Daar zit ook iets dreigends in. Ervaarde je dat toen ook al zo?
“Dat was zeker intimiderend bedoeld, en zo vatte ik het ook op. Omdat de liefde voor het land en vooral de definitie van die liefde volgens de overheid een soort voorwaarde is om journalist te kunnen zijn in Moskou, in Rusland. En al helemaal omdat ze eraan toevoegden: ‘Je gaat je oma wel trots maken, toch, Iris?’.”
Je besloot uiteindelijk te stoppen met je ‘droombaan’ als correspondent. ‘Een baan waarvoor ik 24/7 aan moest staan, waarvan ik chronische stress kreeg, haaruitval, een muisarm, een totaal ontregelde menstruatie en het constante gevoel overweldigd te zijn en altijd tekort te schieten.’ Is je definitie van een ‘droombaan’ inmiddels een andere?
“Het was écht mijn droombaan. Alles wat ik belangrijk vind en goed kan kwam erin samen voor mij, en ik voelde dat ik daar echt iets kon betekenen. Ik kreeg veel voldoening uit het feit dat ik verhalen kon vertalen uit Rusland. Alleen is de prijs die ik ervoor heb betaald heel hoog, en dat komt natuurlijk ook door de omstandigheden waarin ik het correspondentschap heb vervuld.
Mijn voorgangers hebben het gedaan in rustigere tijden, met meer budgetten, zonder militaire censuur, in tijden waarin niet werkelijk álles op z’n kop stond, waarin je mensen kon ontvangen, veel meer kon rondreizen, met veel minder restricties achtergrondverhalen kon maken, en waarin er ook ruimte was voor verhalen over bijvoorbeeld de cultuur of de natuur van Rusland. Dat is allemaal geen onderdeel geweest van mijn correspondentschap. Dat maakt het niet de droombaan zoals ik die van tevoren had bedacht.
In Nederland zijn we ook heel erg gewend om alles te kunnen plannen en inschatten. Met datumprikkers voor afspraken over twee maanden. In Rusland heb ik geleerd dat je totaal geen invloed hebt op het verloop van…nou ja, van eigenlijk alles. Je moet alles loslaten, ook je verwachtingen. Het was in die zin de ultieme test van mijn flexibiliteit en aanpassingsvermogen, elke dag opnieuw, om maar niet alles als een opeenstapeling van teleurstellingen te zien.
Maar wat daarmee dus óók anders liep dan verwacht, was die droombaan zelf, waardoor de vraag steeds dringender werd of het dat werkelijk was. En ik ben er nu wel uit dat ik voor een droombaan andere voorwaarden nodig heb. Heel andere dan overwerkt raken, met een ontregelde menstruatie, een muisarm en het onvermogen om nog blij te zijn.”
Je ging ooit Slavistiek en Ruslandkunde studeren uit fascinatie en ook liefde voor het land. Wat is jullie relatie nu? Zoals dat op Facebook heet: ‘Het is ingewikkeld’? Of nog aan?
“Nee, het is niet aan. Ik ben op een zwarte lijst gezet, ik moest daar weg, kan er mijn werk niet meer doen. Vanuit de kant van Rusland is de relatie stopgezet. Dus ja: dan is het echt úít. Ik krijg geregeld de vraag of ik nog terug zou willen. Maar dat is als teruggaan naar een partner die je slecht behandelt. Nee, ik ga er niet met hangende pootjes naar terug. Ik heb echt mijn best gedaan om met goede intenties een genuanceerd beeld van het land te schetsen, om zowel de mooie als de minder mooie kanten te tonen. Maar nu het land heeft besloten dat ik er weg moet, is het klaar. Dat gevoel had ik helemaal in het begin niet, maar inmiddels wel.”
Je was vorig jaar de eerste journaal-presentator met zichtbare tattoos. Daar maakten sommige mensen zich online heel druk over. Had je verwacht dat dat in deze tijd überhaupt nog onderwerp van gesprek zou zijn?
“Nee, natuurlijk niet. Ik heb me daar heel erg over verwonderd. En ik ben er ook wel een beetje klaar mee dat dit nog steeds een topic is, ook in interviews, ook nu. Waarom is dit een ding? En waarom word ik er steeds naar gevraagd? En waarom is het blijkbaar zo bijzonder? Dat zou het helemaal niet moeten zijn, en als ik het erover heb blijft het steeds terugkomen. Het is 2025, we kunnen gewoon normaal doen, en je kunt als nieuwslezer en journalist eruitzien hoe je eruit wilt zien. Maar blijkbaar hebben sommige mensen nog steeds stereotype plaatjes in hun hoofd bij bepaalde rollen, banen en genders. Dat is niet meer van deze tijd. En dat is alles wat ik er nog over kwijt wil.”
Als tiener werkte je in het animatieteam van Turkse hotels. Wat is je meest levendige herinnering daaraan?
“Oh, mijn God. Dat was echt in een heel ander leven. Ik was heel jong toen ik dat werk ging doen. Maar het heeft me wel gevormd. En misschien wel een van de meest memorabele momenten hangt samen met mijn fascinatie voor Russen. In de hotels waar ik werkte, van die all-inclusive resorts, kwamen veel Russische gasten. En vrijwel alle clichés kloppen over Russen die, laat ik het zo zeggen, heel bijzondere vakantiegangers zijn.
Op een avond was ik vrij, en ging ik met collega’s een avondje uit in een club. Daar zat ook een groepje Russische gasten uit ons hotel. Ze bestelden drank bij de bar, waar ik zelf ook stond om iets te bestellen. Een van die mannen herkende me en zei: ‘Hé, jij daar, jij werkt toch in ons hotel? Help me even die drankjes naar mijn tafel te brengen.’ Ik zei dat ik vrij was, dus dat ik dat niet ging doen. Toen ging hij een enorme schennis staan schoppen: dat hij had betaald voor het hotel, dat het all-inclusive was, dat het personeel hem dus op zijn wenken moest bedienen. Toen dacht ik echt: wat zíjn dit voor mensen? Wat zit hierachter? Dat heeft eigenlijk wel mijn fascinatie aangejaagd. Omdat ik ze gewoon niet begreep.”
Nu je ze hebt bestudeerd, tijdens je studies en tijdens je werk: snap je ze nu wel? Als je die scène in de club nog eens terughaalt: wat gebeurde daar dan?
“Ik vind dat na al die jaren nog steeds lastig om te duiden. Heel veel Slavisten en Ruslandkenners besluiten hun duiding altijd met een zin over het Rusland dat je niet kunt doorgronden, een soort enigma binnen een enigma. De soort mystieke Russische ziel, die je niet zult kunnen begrijpen.
Ik vind dat je het land daarmee best veel credits geeft. Het lijkt dan op een soort spirituele super power, en ik denk dat nou precies de crux is dat veel Russen er zelf van overtuigd zijn dat ze een soort uitverkoren volk zijn, door God gekozen op deze aarde, met Poetin bijna als een soort heilige tsaar. En natuurlijk is niet iedere Rus zo, is het plaatje veel completer dan dit en heb ik er prachtige mensen ontmoet. Maar bij zo’n superioriteitsgevoel hoort wel het idee dat je recht hebt op eigenlijk alles.”
