Ik ga sinds kort weer naar de sportschool. Het is hard nodig, de laatste keer dat ik voet binnen een fitness-gelegenheid zette was negen jaar en evenzoveel kilo geleden. Althans dat schat ik, want op de weegschaal staan doe ik al jaren niet meer. Scheelt mentale problemen. Maar het lichaam kraakt van stijfheid en het zittende werk draagt weinig aan fitheid bij.
Ik koos bewust voor een club met prijzig maandabonnement, omdat alleen geld (of het gebrek eraan) me motiveert vaak te gaan. De drempel is hoog maar ik ben door het mooie weer in een goede bui. De crosstrainer is het eerste slachtoffer vandaag. Naast me staat een lange man, ik schat hem ruim zestig, die standje Mount Everest kiest en soepel de lucht in huppelt.
Schuin tegenover me loopt iemand de longen uit z’n lijf. De vastgoedman (blond haar, zonnebankbruin en bladiebla-hoofd) heeft het zwaar, zo aan z’n gehijg te horen. Hij is duidelijk zijn grens aan het opzoeken. Hij draagt een koptelefoon dus hoort niet dat er een rochel dwarszit. Nu klinkt het echt alsof-ie zo het loodje legt. Ik maak me zorgen, hij is hevig buiten adem en kan alleen bij de stopknop als-ie zijn armen volledig uitstrekt.