En ze leefden nog lang en gelukkig… Ik zie het maar zelden. Mocht ik een hoogbejaard echtpaar samen op een bankje hand in hand zien zitten, dan blijf ik altijd even staan. Zo mooi en aandoenlijk vind ik dat. Maar het lijkt wel of iedereen in mijn omgeving juist uit elkaar gaat.
Een ‘relatievakantie’ of een definitief vaarwel. Het is zo’n tijd. Net als dat het soms lijkt alsof iedereen zwanger is. Waar je ook komt, iedereen is in blijde verwachting. Mijn vriendin is ook in blijde verwachting, maar dan van de vrijheid die in het verschiet ligt.
Ik had al een paar gemiste oproepen van haar, wat betekent dat er echt iets is. Anders appt ze. Wanneer we elkaar eindelijk treffen, klinkt ze blij. “J. en ik gaan uit elkaar”, zegt ze monter. Ik ben niet echt verbaasd. Hij is een einzelgänger, zij outgoing. Hij is totaal niet fysiek, zij sensueel.
Hoewel het wel met het fysieke begon. Hij was haar tandarts en toen hij na de halfjaarlijkse controle een afspraak wilde maken om een gaatje te vullen, zei ze brutaal: “Wat dacht je van aanstaande zaterdagavond?” Hij was net vrijgezel en zat in zijn wilde sex-drugs-en-rock-‘n-roll-periode. Vooral van het tweede genoot hij met volle teugen. Ik verdacht hem er zelfs van dat hij het tandsteen van zijn patiënten opsnoof.
Met J. begon het met de welbekende bootycall, maar ze was zo gedreven in haar verliefdheid dat ze uiteindelijk na een halfjaar drugs- en dronkenmanseks zijn hart won. Ze trok bij hem in, er kwam een hond, twee katten en ze verhuisden naar een huis met een rieten dak. Hij hielp haar met zijn kennis (niet zijn geld) met het opzetten van haar eigen praktijk voor alternatief gedoe, en de wilde fladderaar is inmiddels een succesvol onderneemster.
Hij was van meet af aan al geen seksuele hoogvlieger, maar met de vastigheid en haar succes, verdween zijn libido helemaal. Relatietherapie, alles is eraan te pas gekomen, maar zelfs na tig praatsessies wilde het qua mannelijke driften nog steeds niet vlotten.
“Ik kan het niet meer”, zucht ze. “Ik wil iemand die me aanraakt. Een terloopse arm om mijn middel, een tik op mijn kont in het voorbijgaan. Iemand die mijn gezicht pakt en knijpt, omdat hij me zo leuk vindt dat hij me pijn wil doen. We leven al zes jaar als broer en zus en ik houd zielsveel van hem, maar dit is niet genoeg. Ik wil fysieke passie.”
Inmiddels slaapt ze in haar eigen kamer, want waarom zijn gesnurk aanhoren zonder lichamelijk wisselgeld, is haar redenatie. Ze wil ook graag kinderen en is op een leeftijd gekomen dat haar baarmoeder een laatste oproep doet, terwijl hij – een stuk ouder – geen behoefte heeft aan kinderen.
Nu ze de handdoek in de ring gooit, wil hij ineens wel gehoor geven aan haar rammelende eierstokken. “Eén als je dat zo graag wil”, zegt hij nu. Maar ze bedankt voor de eer. “Ik wil dat een kind de uitkomst is van een optelsom van liefde en wens en samenzijn”, zegt ze. “Ik ben geen broedfabriek! Zo van: ja, laten we nu een kind nemen en dan gaan we over achttien jaar eens kijken hoe we het sámen hebben.”
Ik bewonder dit soort dappere dodo’s. Die hoewel ze van haar partner houdt, beseft dat dit niet is wat haar leven zal vervullen. Iemand die na een goed gesprek (of meerdere) met zichzelf besluit dat ze een fantastische relatie wil in plaats van een goede verstandhouding. Dat ze de financiële veiligheid durft op te geven. Dat comfort niet is wat ze zoekt, maar gaat voor de donder en bliksem, ook al is dat soms angstaanjagend.
“Hoe is hij eronder?”, vraag ik. Immers, hij was altijd topdog en zette zijn vrijgezellenleven gewoon door toen zij samenwoonden. Zo moest hij twee keer per jaar met vrienden naar het buitenland, zeilen in een verre zee, bergbeklimmen in Argentinië. Dat had hij nodig. Zij wilde graag naar India en Bali, het liefst met hem. Hij vond echter dat ook zij alleen moest gaan.
Opgroeien heette dat volgens hem. En dat deed ze. Soms lijdzaam. Maar zo kwam ze er wel achter dat er zo veel talen van liefde zijn; die van haar: passie, verbinding en seksualiteit, die van hem: zakelijke kennis en in elk opzicht zelfstandig ondernemen, ook al leef je onder één dak. Eigenlijk ook een latrelatie, maar dan andersom. Ze verstonden elkaar eigenlijk niet.
Nu de student de meester is ontgroeid, huilt hij tranen met tuiten. “Ik heb hem gezegd dat er eigenlijk niet veel verandert. Ik heb nog geen ander huis, dus ik blijf voorlopig nog hier en hij is nog steeds mijn beste vriend. Maar een relatie? Nee, dat wil ik niet meer.”
Een paar dagen later belt ze me. Ik ga tijdelijk in een bed & breakfast”, zegt ze vastberaden. “Hij doet niets anders dan huilen en hij stuurt ook rare apps rond.” Het blijkt dat hij haar overal zwartmaakt, rekeningen blokkeert en foto’s verscheurt. Met de heartbreak komt vaak ook het gif, de wanhoop voedt het venijn. En zo is, net als met het klassieke ‘lang en gelukkig’, een liefdevolle scheiding ook vaak een sprookje.
