Mijn kinderen mogen later alles worden, maar geen leden van het studentencorps. Of nou ja, niet ‘alles’ natuurlijk, psychopatisch seriemoordenaar zou ik bijvoorbeeld ook een slecht idee vinden, maar ik wil het nu even over het corps hebben.
Dat was in Amsterdam vorige week weer eens in opspraak – tijdens een diner om het 34e lustrum van de club te vieren, hadden mannelijke speechers het nodig gevonden om vrouwen te beschrijven als ‘hoeren’ en ‘sperma-emmers’ en riepen ze dat ‘heren de nekken van vrouwen zullen breken om hun lul erin te steken’.
Saillant detail: een aantal van de mannelijke speechers bekleedde functies binnen de hoogste organen van de vereniging, waaronder de cultuurverandering-senator. Degene die ervoor moest zorgen dat het seksisme en de vrouwenhaat binnen de club eindelijk eens zouden worden opgelost, dus. Laten we zeggen dat dat kennelijk nog niet zo lekker loopt.
Niet alle aanwezigen bij het diner in kwestie konden de vrouwenhaatpraatjes waarderen. Een dag later verscheen een woedende brief in de media namens iedereen die zich eraan had gestoord. Inmiddels zijn de vuilbekkende kereltjes uit hun functies ontheven. Het deel van de zaal dat met applaus op de speeches had gereageerd, mag kennelijk wel gewoon lid blijven.
Misschien niet zo verrassend ook. Dergelijke relletjes zijn de afgelopen jaren al zo vaak voorgekomen, dat je kunt zeggen dat dit soort gedrag bij de cultuur van het corps hoort. In 2018 kwam het Eindhovens Studentencorps in opspraak omdat ze als carnavalsthema ‘de wil van de vrouw doet er #nietoe’ hadden gekozen. Bij het Groningse Vindicat doken meermaals ‘bangalijsten’ op, tjokvol schunnige opmerkingen over de vrouwelijke leden. Journalist Milou Deelen haalde in 2007 al de media met haar protest tegen slutshaming door mannelijke studenten van dezelfde vereniging.
En dan heb ik het alleen nog over ophef die draaide om de vrouwonvriendelijkheid van de verschillende corpsen. Over de ontgroeningen die nieuwe leden traditiegetrouw moeten ondergaan, komen ook regelmatig afschuwelijke verhalen naar buiten. In Amsterdam is de dispuutkennismakingstijd zoals die altijd werd georganiseerd vorig jaar zelfs afgeschaft. Dit nadat bekend was geworden dat zeker zes disputen zich in het jaar ervoor schuldig hadden gemaakt aan ernstige mishandelingen.
In Groningen werden de regels voor ontgroeningen in 1997 al aangescherpt nadat een aspirant-lid overleed. Toch doken er in 2016 weer foto’s op van studenten die werden onderworpen aan vernederingen en mishandelingen. Hoewel het aantal incidenten lijkt af te nemen, gaan verenigingen nog steeds de mist in.
Genoeg redenen om nooit en te nimmer lid te worden van het corps, zou je zeggen. Waarom zou je je laten vernederen en pijn doen om bij een club te mogen horen? En waarom zou je er zin in hebben om dat vervolgens anderen ook weer aan te doen? Corpsleden verdedigen die keuze vaak door te roepen dat de ervaring wel vriendschappen voor het leven schept en dat je er zulke goeie connecties opdoet.
Ik heb ook vrienden voor het leven gemaakt tijdens mijn studententijd. Toegegeven: niet per se met “mensen met connecties”, maar desalniettemin ben ik ook best aardig terechtgekomen. En ik hoef ook eigenlijk helemaal geen connecties te hebben die vrouwen sperma-emmers noemen. Die het normaal vinden om over “feuten” heen te urineren of in hun gezicht te schreeuwen. Die denken dat mishandeling een ideale manier is om een band te kweken.
