Caroline Willemen (39) is noodhulpcoördinator bij Artsen zonder Grenzen. Ze bracht de afgelopen twee maanden door in Gaza-stad, waar ze het lokale ziekenhuis ondersteunde.
“Dit is oprecht een dystopie die ik nog nooit elders heb gezien.”
Caroline Willemen (39) is noodhulpcoördinator bij Artsen zonder Grenzen. Ze bracht de afgelopen twee maanden door in Gaza-stad, waar ze het lokale ziekenhuis ondersteunde.
“Dit is oprecht een dystopie die ik nog nooit elders heb gezien.”
Als LINDA. haar spreekt, is Caroline net tien dagen terug uit Palestina. En dat is flink omschakelen, vertelt ze. “Laat ik het zo zeggen: mijn hoofd en hart zitten nog een beetje in Gaza. Maar ik probeer ook een beetje te genieten van de vrijheid die ik hier nu weer heb, daar ben ik me altijd extra bewust van na zo’n werkreis.”
In haar negen jaar bij Artsen zonder Grenzen is de Vlaamse al naar veel verschillende plekken afgereisd, waar ze ervoor zorgt dat de medische, logistieke en administratieve teams hun werk goed kunnen doen. In Gaza-stad runt het AzG-team (80 collega’s, waarvan 75 Palestijns) een basisgezondheidscentrum, ondersteunen ze het Al-Shifa ziekenhuis en de medische spoeddienst, en distribueren ze drinkbaar water.
Het coördineren van noodhulp is niets nieuws voor haar, maar het soort situatie waar ze de laatste twee maanden mee geconfronteerd werd, was dat wél. “Wat we allemaal al twee jaar op onze beeldschermpjes zien, heb ik nu in 3D meegemaakt. Ik neem het woord niet licht in de mond, maar er is echt maar één woord dat goed omschrijft wat daar gaande is. Ik heb de gevolgen van een genocide gezien. De bombardementen, het gezondheidssysteem dat onder vuur ligt, brandstoftekorten die ervoor zorgen dat de waterzuivering niet goed functioneert… Het is hallucinant.”
En dan nog de mensen die beschoten worden bij voedselpunten. “Dit niveau van honger zien terwijl je wéét dat er 5 kilometer verder vrachtwagens vol eten klaarstaan, die de grens niet over mogen. Het is gruwelijk. Ik heb veel menselijk lijden gezien en wil daar geen hiërarchie in aanbrengen, maar dit is oprecht een dystopie die ik nog nooit elders heb gezien.”
Caroline werkte deze periode zeven dagen per week. De spaarzame momenten dat ze even ‘vrij’ is, brengt ze alsnog op kantoor door. Zij en haar collega’s slapen uit veiligheidsoverwegingen namelijk in hetzelfde pand, waar uit voorzorg een groot AzG-logo op het dak is gelegd. “We verplaatsen ons daar zeer zelden”, legt Caroline uit. “De kliniek is op 5 minuten rijden van ons kantoor, het Al-Shifa ziekenhuis ligt daar vlak achter. Daar rijden we naartoe in duidelijk gemerkte auto’s, en op heel veel andere plekken komen we niet.”
“Dat geeft een vals gevoel van veiligheid, want echt veilig is het niet. Je hoort explosies en air strikes, elke keer dat je uit het raam kijkt zie je verwoesting. Tenten op straat. Je ontkomt er niet aan. En ik besef heel goed dat het voor mijn Palestijnse collega’s en hun families veel heftiger is. Ik heb dit twee maanden meegemaakt, zij al tweeëntwintig.”
Foto die Caroline maakte van Gaza-stad:
Internationale medewerkers gaan na een aantal weken of maanden weer naar huis, om na een rustperiode weer op andere locaties ingezet te worden. Caroline snapt waarom dit nodig is, maar legt uit waarom het voor haar ook dubbel voelt: “Ik begrijp natuurlijk dat ze het risico op burn-out willen verkleinen, maar mijn Palestijnse collega’s hebben geen zicht op zo’n pauze. Hun leefomstandigheden zijn nog veel zwaarder dan die van ons.”
“Zij riskeren hun leven zodra ze hun huis verlaten en weten niet of hun familie er nog zal zijn als ze weer thuiskomen. Ik heb collega’s die…” Ze pauzeert even. “Ik kan het bijna niet vertellen, merk ik. Ik sprak mensen die in een emmer de overblijfselen van hun gedode familieleden moesten oprapen. Op mijn laatste dag in Gaza-stad werd het huis van de familie van Sabrine, onze fysiotherapeut, gebombardeerd. Haar gezin overleefde het, maar ze hebben niets meer: alleen de kleding die ze die dag aan hadden.”
De honger in Gaza is allesomvattend. Op sommige dagen is de lokale markt volledig leeg. Als er wel iets ligt, wordt het veelal voor woekerprijzen verkocht: 50 dollar voor een kilo tomaten, 120 dollar voor een kilo suiker. De Gazanen die nog wat geld hebben, komen daar dus niet ver mee. “Soms kwamen collega’s naar kantoor terwijl ze al 24 of 48 uur niets meer gegeten hadden”, vertelt Caroline. Toch wil ze niet alleen nadruk leggen op de verwoesting. “En tóch kwamen ze keer op keer werken, omdat ze daar enige voldoening uit halen. In Gaza-stad helpt iedereen elkaar, of het nu om voedsel, water, zorg of onderdak gaat. De solidariteit is enorm.”
“Mensen zeggen weleens dat er geen menselijkheid meer is in Gaza, maar daar ben ik het niet mee eens. Wat ik juist zie is dat niemand in staat is om de menselijkheid van deze mensen af te nemen. Als je ziet hoe mensen hun werk blijven doen, op straat in 35 graden, tussen de brokstukken en naast een volledig platgebombardeerde ziekenhuisvleugel, kun je niet anders zeggen dat er ontzettend veel spirit in hen zit. Het is ongelooflijk.”
“Als je op je telefoon alleen maar de video’s vol verwoesting voorbij ziet komen, snap ik dat je dat niet meteen verwacht”, vervolgt de noodhulpcoördinator. “Maar in Gaza-stad heb ik het leven in ál zijn dimensies nog kunnen zien. Ook de mooiere kanten: mensen trouwen nog, sommigen worden vader of moeder. Ze gaan, zo goed als het kan, door met leven. Dat maakt de situatie daar niet draaglijker, want niets is draaglijk aan een genocide, maar het geeft wel een breder beeld dan alleen die eindeloze verwoesting.”
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.