Noa Tweehuijsen werkt als militair verpleegkundige in het calamiteitenhospitaal in het UMC Utrecht. Sinds een week ondersteunt zij intensivisten bij het behandelen van coronapatiënten.

Noa Tweehuijsen (23) werkt in het calamiteitenhospitaal: 'Ik voel me bevoorrecht'
Spoedcursus
Het UMC Utrecht opende op 6 april een extra ic-afdeling in het calamiteitenhospitaal om meer coronapatiënten van de intensive care te kunnen opvangen. Het calamiteitenhospitaal is een volledig operationeel ziekenhuis voor opvang van patiënten tijdens grootschalige rampen en incidenten. Het is een samenwerking van het UMCU met de ministeries van Defensie en Volksgezondheid, Sport en Welzijn.
Voordat het hospitaal open ging kreeg Noa de zaterdag ervoor een spoedcursus. “We mogen een aantal verpleegkundige handelingen uitvoeren, waaronder patiënten draaien. Ze worden zowel beademd in rug- als buikligging”, legt Tweehuijsen uit. “Patiënten moeten sowieso elke paar uur van links naar rechts gedraaid worden.”
Dat is nog een hele kunst vanwege alle aangesloten apparatuur. “Patiënten liggen aan de beademing en je moet rekening houden met infuuslijnen. Er komt heel wat bij kijken om die mensen vlekkeloos te draaien. Verder leer je ook om bloed af te nemen en met infuuspompen te werken, aangezien patiënten kunstmatig in slaap gehouden worden.”
Lees ook
Marjol, hoofd spoedeisendehulp: ‘We voelen druk om niet ziek te worden’
Zuinig
Patiënten die in het calamiteitenhospitaal komen, hebben enkel corona. Daarom liggen daar gemiddeld veertien patiënten op de afdeling. Er is ruimte voor negentien personen. “Mensen met COVID-19 kampen soms met nierfalen en moeten aan de dialyse. Die apparatuur hebben wij niet en dus gaan ze direct naar een andere ic-afdeling van het UMCU”, vertelt Tweehuijsen.
Het tekort aan beschermingsmiddelen is een landelijke kopzorg en dus doen Noa en haar collega’s ook zuinig met het beschikbare materiaal. “We hebben nog genoeg pakken en mondkapjes, maar er is ons wel verteld dat het niet zeker is of we volgende week nog wel spullen hebben.”
Daarom worden middelen zoveel mogelijk hergebruikt. “Pakken worden in de OK opnieuw steriel gemaakt en medicijnspuiten worden gerecycled. We roeien met de riemen die we hebben.”
Lees ook
Marit van Lenthe, tropenarts: ‘Coronazorg in Nederland is uitmuntend’
Respect
Toen Tweehuijsen vorige week haar eerste dienst begon, was ze onder de indruk van de intensivisten. “Ik kom zelf net kijken, maar ik heb ontzettend veel respect voor de ic-verpleegkundigen die moeiteloos doorwerken. Ze nemen de tijd om alles uit te leggen en hebben geduld.”
Haar nieuwe verantwoordelijkheden eisen emotioneel wel hun tol, zeker zodra haar dienst erop zit. “Na mijn dienst op Tweede Paasdag zat ik in mijn auto en moest ik zó hard huilen. Ik voel me heel erg bevoorrecht. Omdat ik gezond ben en patiënten kan helpen. Tegelijkertijd laat ik mensen achter waarvan ik niet eens weet wie de familie is of hoe de patiënt als persoon is.”
In de supermarkt ervaart Noa hele andere emoties, vooral wanneer mensen geen rekening houden met de anderhalve meter afstand. “Een man was aan het bellen en liep achteloos tot drie keer toe veel te dicht langs me. Toen ben ik ontploft, midden in de winkel. Ik vertelde hem dat ik mensen van zijn leeftijd bij mij op de afdeling heb zien liggen”, vertelt Tweehuijsen. “Ik snap niet dat het zo moeilijk is om die afstand te bewaren.”