Deze week staat LINDA.nl in het teken van angststoornissen. Maar wat houdt dat precies in? Wat zijn de gevolgen? En hoe herken je een angststoornis, bij jezelf of een vriend(in)?
Hiervoor spraken we met Neeltje Batelaan (46, foto), onderzoeker en psychiater op het gebied van angststoornissen.
Leestijd: 7 minuten.
Wat zíjn angststoornissen?
“Bij een angststoornis zijn mensen bang dat er een bepaalde ramp zal optreden. Die gedachte geeft ontzettend veel angst. Die kan zich, naast dat gevoel, ook lichamelijk uiten: bijvoorbeeld trillen, misselijk worden, zweten, hartkloppingen. Bovendien zijn de gedachten niet reëel en de angsten daarmee feitelijk overbodig. Iemand kan bijvoorbeeld dagelijks denken dat zijn of haar partner niet op het werk aankomt door een auto-ongeluk.”
Wat zijn de gevolgen?
“Mensen met een angststoornis vertonen vaak extreem veiligheidsgedrag. Dan gaan ze bellen: ‘Ben je veilig op werk aangekomen?’ Ook vermijden ze vaak dingen. Iemand met een paniekstoornis die bang is voor een hartaanval, kan bijvoorbeeld denken: ik ga niet sporten want dan krijg ik hartkloppingen, en dan een hartaanval, en dan ga ik dood.”
Hoeveel vormen zijn er?
“De meest voorkomende angststoornis is de paniekstoornis. Daarnaast heb je onder meer agorafobie, ofwel pleinvrees, een sociale angststoornis, en specifieke fobieën: spinnen, honden, hoogtes, kleine ruimtes. En dan is er nog de gegeneraliseerde angststoornis. Bij die laatste pieker je over alle mogelijke rampen die op zich allemaal gebeuren in het dagelijks leven, maar voor hen voelen die als extréém waarschijnlijk – terwijl de kans in werkelijkheid klein is.”
Waar zit de grens tussen piekeren en een stoornis?
“In het handboek voor de psychiatrie zijn alle stoornissen beschreven. Er bestaan natuurlijk ook ‘gewone’ piekeraars; je hebt vele gradaties, van heel licht tot heel ernstig. Zodra angsten een mens beperken in zijn functioneren en een lijdensdruk met zich meenemen, noem je het een stoornis.”
Stel: je bent angstig, maar het beheerst je leven niet. Zijn er dan manieren waarop je kunt aanvoelen dat dit gaat gebeuren?
“Paniekaanvallen zijn een goeie voorspeller voor een stoornis. Ook ben je vatbaarder als je een neurotisch karakter hebt, depressief bent of nare dingen hebt meegemaakt als kind. En als je merkt dat je langzamer bijkomt van een paniek- of angstmoment, is dat ook een graadmeter. Maar ook als je deze voorspellers niet hebt, kun je een angststoornis ontwikkelen.”
Wat kun je tegen angststoornissen doen?
“Eén van de belangrijkste behandelvormen is cognitieve gedragstherapie. Dit doet je inzien dat je angsten irreëel zijn door ze aan te gaan: naar dat feestje als je een sociale stoornis hebt, of naar de markt bij pleinvrees. Vaak moet dat stap voor stap gebeuren, steeds iets verder. Ook leer je bij deze methode je gedachten onder de loep nemen en te veranderen.”
Hoe doe je dat?
“Nou, je gedachten hebben logische gevolgen. Als je ’s nachts in bed ligt en een geluidje hoort, en je denkt dat het de kat is, dan slaap je verder. Als je denkt ‘dit moet een inbreker zijn!’, dan lig je wakker of ga je je knuppel zoeken. Dan voed je je angst.”
Op welke manier pak je die gedachtegang aan?
“Daar zijn meerdere technieken voor. Vaak gaat het om logisch nadenken: hoe groot is de kans dat je partner niet op zijn werk aankomt? Je hebt het al honderd keer eerder gedacht en toen ging het goed. Hoe groot is de kans dat hij of zij de 101e keer wel verongelukt?”
Moet dit onder begeleiding of kun je dit zelf toepassen?
“Bij ernstige klachten is begeleiding nodig, maar je hebt ook tal van zelfhulpboeken. Het gedrag tot vermijden is trouwens logisch: als je ergens bang voor bent, wil je dat niet doen. Dat geldt voor ons allemaal. Maar met dat vermijden hou je de gedachte dat een ramp optreedt wel in stand. Als je daarentegen je angst aangaat, blijkt: hé, mijn angst is niet uitgekomen. Dát helpt.”
Lees ook
Luciennes zoon was verslaafd aan wiet: ‘Ik was bang dat hij zichzelf iets zou aandoen’
Zijn angstklachten erfelijk?
“Het risico is wel hoger als je ouders het ook hebben. Maar als je ouders angstklachten hebben, hoef je het als kind het niet te krijgen. Andersom is ook waar: je kunt het hebben zonder dat je ouders het hebben.”
Merk je een verschil tussen enkele decennia geleden en nu?
“Vaak wordt gedacht dat de angst toeneemt, omdat de wereld onveiliger wordt. Maar het gaat hier om irreële angsten. Als je kijkt naar bevolkingsonderzoek zien we dat angststoornissen in de afgelopen twintig, dertig jaar niet zijn toegenomen.”
En daarvoor?
“Toen waren er geen duidelijke criteria. Pas in de jaren 80 zijn bijvoorbeeld paniekaanvallen opgenomen in het handboek voor psychiatrie.”
Komt het vaker voor bij mannen of bij vrouwen?
“Vaker bij vrouwen. Vroeger dacht men trouwens dat sociale angsten vaker bij mannen voorkwamen. Want vrouwen bleven in die tijd vaak thuis, mannen moesten naar hun werk – zij hadden er dus meer last van en zochten eerder hulp. Later kwam aan het licht dat vrouwen juist vaker een sociale stoornis hebben.”
Waarom is dat?
“Daar geeft onderzoek nog geen uitsluitsel over. Er wordt onder meer gedacht aan hormonen en genen.”
Hoe taboe zijn angststoornissen nog?
“Het is absoluut nog heel taboe, maar minder dan vroeger. Toen dacht men dat patiënten aanstellers waren, of hysterisch. Ik denk bovendien dat mensen nu sneller hulp zoeken.”
Gebeurt dat meestal ook snel genoeg?
“Er zit vaak een flinke vertraging tussen het signaleren en hulp zoeken. Mensen denken vaak: ‘Dit los ik zelf wel op’. Of: ‘Ik hou gewoon niet zo van feestjes’. Veel mensen durven het ook niet op hun werk te vertellen, of aan hun partner. En als ze het vertellen weten partners vaak niet goed wat ze ermee aanmoeten.”
Wat doen partners vaak fout?
“Wat je vaak ziet is dat ze zeggen: ‘Als jij boodschappen doen zo eng vindt, ga ik wel naar de supermarkt’. Dat is lief bedoeld, maar het draagt bij aan het vermijdgedrag. Wij zeggen juist: ga eerst mee en laat het je partner later alleen doen.”
Wat kun je nog meer doen als partner?
“Rustig blijven, iemand serieus nemen, maar ook uitstralen dat de angst van je wederhelft niet realistisch is. Dus niet ook in paniek raken, of iemand meteen naar huis willen brengen. Maar ook niet roepen: ‘Dit is onzin, doe eens rustig!’.”
Wat zijn de gevolgen van een angststoornis voor jezelf en je omgeving?
“Vooral als je kinderen hebt, wordt het vaak heel lastig. Dan durf je hen bijvoorbeeld niet buiten te laten spelen of naar school te brengen. Sommige mensen durven bijvoorbeeld niet meer naar hun werk te gaan. En als je daar dan bent, moet je er ook kunnen functioneren. Het leven van iemand met een angststoornis wordt, als diegene zijn of haar angsten vermijdt, steeds kleiner. Hoe meer je je angst wil controleren, hoe minder vrij je bent.”
Zijn angststoornissen leeftijdsgebonden?
“Vaak ontstaan ze op kinderleeftijd al, of in de adolescentie. Op jongvolwassen leeftijd krijgen de angsten vaak ook meer invloed, bijvoorbeeld op je opleiding of relaties. Na het veertigste levensjaar zie je zelden nog dat er angsten ontstaan als die er daarvoor niet al waren.”
Lees ook
Onnodig taboe: deze week volop aandacht voor angststoornissen op LINDA.nl
Wat is het meestvoorkomende misverstand?
“Niet iedereen die angstig is, heeft een angststoornis. Mensen met een persoonlijkheidsstoornis of psychose kunnen ook heel angstig zijn. Ook wordt er vaak gedacht dat iemand met een angststoornis óveral bang voor is: voor bijvoorbeeld hoogtes of spinnen, terwijl dat dan niet zo is.”
Herken je jezelf in bovenstaande symptomen en zoek je meer informatie of hulp? Kijk dan hier.
Morgen om 17.00 uur lees je op LINDA.nl een interview met Ilona, die jarenlang pleinvrees had. Die keert soms nog steeds terug – vorig jaar bijvoorbeeld. ‘Ik durfde mijn kinderen toen niet naar school te brengen.’ Hou onze site in de gaten.