Leon Verdonschot legt voor LINDA. iemand het vuur na aan de schenen. Ditmaal is Birgit Schuurman (47) aan de beurt. Deze week verscheen haar eerste Nederlandstalige album Struikelen. En komende week begint onder dezelfde titel haar nieuwe theatertournee door het land.
In een recensie van een eerste try-out van je show stond dat je voorstelling ‘een venster opent naar haar soms chaotische geest’. Kun je je vinden in die beschrijving van je geest?
“Ik vind het zelf wel meevallen, maar mijn vriend is niet neuro-divers, om maar een hip woord te gebruiken, en die vindt van niet. Het was me zelf nog niet zo opgevallen dat ik dat was, tot ik een nieuwe partner kreeg. Blijkbaar was mijn vorige partner een beetje gewired als ik. Maar mijn vriend wijst me wel eens op het spoor van beginnetjes en aanzetten dat ik door het hele huis achter me laat. Als je me laat, zijn al die beginnen op het eind van de dag wel afgemaakt, maar niet van a naar b naar c. Ik snap dat het voor andere mensen heel irritant kan zijn dat ik steeds van de hak op de tak spring. Maar zélf ga ik goed op hak-op-de-tak.”
Van Racoon tot Anouk, van Miss Montreal naar nu jij: het lijkt of iedere Nederlandse artiest die in het Engels zingt, op een dag toch ook eens in het Nederlands wil zingen. Hoe verklaar je dat?
“Toen ik begon met muziek uitbrengen, stond Nederlandstalig gelijk aan Volendam. Toen was er nog geen Eefje de Visser, geen S10, geen Froukje. Nederlandstalig was toen een génre. Nu is het een taal die door allerlei genres heen loopt. Bij mij is het ook langzamerhand steeds logischer gaan voelen, omdat ik in het theater al vaak in het Nederlands zong. En ook al zijn we inmiddels allemaal half-Engelstalig, er zit in het Engels toch meer afstand tussen je gevoel en je woorden.”
Je eerste album verscheen in 2001, met ‘I Know’ had je toen een hit op clipzender The Box. Dat is 23 jaar geleden. Lijkt het een vorig leven?
“Ik hoor daar een heel jonge versie van mezelf, met af en toe ook best slechte Engelse uitspraken in de d’s en t’s. Ik vind nog steeds dat die plaat heel goed in elkaar zit, met heel veel goede liedjes. Het was toen wat heel goed bij me paste, en het was ook hoe ik me wilde profileren: met een randje rock, en ook heel anders dan Kat. Geen make-up! Geen bh’s!’ Lachend: ‘Vooral niet mijn vrouwelijkheid de ruimte geven. En nu, jaren later, mag het allemáál.”
Je schreef voor je nieuwe album met vele andere songwriters, onder wie Stephanie Struijk, voorheen bekend als Stevie Ann, voor ze – ook al – overschakelde op het Nederlands. De meeste waren deze keer vrouwen. Maakte dat verschil?
“Ik heb ook in mijn band eigenlijk altijd met mannen gewerkt. En ik moet zeggen dat dit toch een heel ander soort energie oplevert. Tenzij je allebei op vrouwen valt, is er anders toch die man-vrouw-energie waardoor je zelf, of in elk geval ík, sneller op sommige oppervlakkige uiterlijke dingen van jezelf gaat letten. Enkele van de liedjes op dit album gaat over scheiden en het afscheid van liefde. Ik zal niet zeggen dat mannen daar minder verdriet van hebben, zeker niet, maar het was gemakkelijker om me daar veilig bij te voelen, het was záchter, en het leek ook gemakkelijker om woorden te vinden bij gevoelens.”
In je voorstelling zeg je op een gegeven moment: ‘Als iets niet lukt, betekent dat niet dat je je best niet hebt gedaan. Het is gewoon niet gelukt.’ Het klinkt als twee zinnen die je ooit tegen jezelf hebt uitgesproken.
“Ja, zeker. Bij een scheiding word je, zeker als er een kind in het spel is, overmand door schuldgevoel, ík in elk geval wel. Kies ik nou alleen voor mezelf? Heb ik wel genoeg mijn best gedaan? Jezelf vrijpleiten is nou eenmaal lastiger als andere mensen er ook pijn van hebben.”
Je zingt ook ‘Ademnood’, van Linda, Roos en Jessica, met je zus Katja. Hoe kwam je daarbij?
“Toen ik aan het nadenken was over de liedjes van de voorstelling, kwam ik natuurlijk uit op de liedjes van de plaat, en dacht ik na over Nederlandse klassiekers in een ander jasje, en over onverwachte nummers. Op een gegeven moment had ik het er met mijn zus over, en toen noemde ik Ademnood, en begon ik opeens hardop te fantaseren over een mineur-achtige versie, met een parlando begin. Nou, dat zit er nu dus in, haha.”
Je zus en jij zaten samen op het Jordan – Montessori Lyceum in Zeist. Jullie liepen er allebei rond in het zwart, met een bomberjack en zwarte leren laarsjes. Hoe zou je je stijl van toen omschrijven?
“Kat droeg hakken, ik niet: ik had nep-Dr. Martens tot mijn knieën. En ook een panterlegging en inderdaad een nep-bomberjas, een beetje zoals de MT-jongens droegen. Het was een samenraapsel van stijlen. Die legging was een beetje alto. Ik reed op een Honda SS50, die eigenlijk meer voor kakkers was, maar daar reed ik dan wel weer met een integraalhelm op. Dus ik kon mee in alle groepen: mega-eclectisch. Dat ben ik eigenlijk altijd gebleven.”
Je hebt nogal verschillende tv- en filmrollen gespeeld in de loop der jaren. Welke staat je het meest bij?
“Wat ik heel bijzonder vond, was mijn rol in de jeugdfilm Pijnstillers, naar het boek van Carry Slee. Mijn personage wordt in die film ernstig ziek, en ik kreeg dan ook een kaal hoofd. Ik weet nog goed dat ik urenlang in de make-up en van de visagie naar de set liep, en dat ik merkte dat alle blikken van iedereen totaal waren veranderd. Terwijl iedereen het script kende. Iedereen was ook stil. Het was alsof ze me benaderden alsof ik écht ernstig ziek was, terwijl het duidelijk was dat ik het speelde. Het ging daardoor meteen de diepte in.”
Je speelde een rol in de rechtszaak tegen Ali B: je gaf een verklaring af over zijn grensoverschrijdend gedrag tegen jou. Die verklaring is aan het dossier toegevoegd, en heeft ook een rol gespeeld in de rechtszaak. Waarom vond je het belangrijk dat te doen?
“Ik heb eigenlijk besloten daar verder niks over te zeggen.” Denkstilte. “Wat ik er nog over wil zeggen, is alleen dit: ik heb sec mijn ervaring gedeeld, en heb dat puur gedaan zodat daardoor misschien een bepaald gedrag duidelijk werd. Waardoor de verhalen van de andere vrouwen eerder geloofd zouden worden. Dat was de reden.”
