Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl BN’ers wekelijks het vuur na aan de schenen. Deze week D66-leider Sigrid Kaag (60), over het splinternieuwe regeerakkoord, de (on)zin van urenlang vergaderen en haar vertrouwen in de medemens.
Als je bij een slagzinwedstrijd het motto van het nieuwe kabinet zou insturen, ‘Omzien naar elkaar en vooruitkijken naar de toekomst’, op welke plaats zou je eindigen, denkt u?
“Haha! Dat weet ik echt niet, ik heb nog nooit een slagzin ingestuurd. Ik hoop hoog in de categorie ‘Empathie’. In de categorie ‘Duidelijkheid’ zou je misschien merken dat mensen het motto anders kunnen uitleggen, maar het sentiment is: we doen dit sámen, en we moeten ook samen de toekomst voorbereiden.”
Welke plannen in het regeerakkoord dragen nadrukkelijk uw handtekening?
“De klimaatambitie met alle maatregelen die daar bij horen. Het feit dat we de grootste onderwijsinvestering doen, van kinderopvang tot investeren in hoger onderwijs en wetenschap. De grote aandacht, die hard nodig is, voor de rechtstaat, en voor alle mensen die het recht doen gelden. Maar ook om mensen toegang tot het recht te geven, bijvoorbeeld tot de sociale advocatuur. En de manier waarop we naar de wereld kijken: met weer een open blik, ook naar Europa. Mijn persoonlijke verhaal zit echt in alles wat met waarden te maken heeft: de aanpak van vrouwenhaat, racisme, discriminatie.”
Het was de langste formatie ooit. Dat vraagt om een stevige evaluatie, zei informateur Remkes. De eerste vraag bij een evaluatiegesprek is doorgaans ‘hoe vind je zelf dat het gaat?’. Bij deze: hoe vond u zelf dat het formeren ging?
Hard lachend: “Nou, na een intensieve, vermoeiende periode met heel veel dalen, is er nu de piek: het is af.”
Het is duidelijk dat de ChristenUnie niet uw voorkeur had als coalitiepartner. Is dat de reden dat het zo lang heeft geduurd; dat daar vier partijen bij elkaar zaten bij wie je op Facebook bij de relatiestatus zou invullen ‘Het is ingewikkeld?’
“Alle partijen waren aan zet, en veel partijen hebben voorkeuren uitgesproken. Wij ook. Maar wij waren wel de enige die de blokkade hebben opgeheven. Een van de lessen voor alle partijen is, denk ik: je moet er snel uit willen komen. En ik kan me ook voorstellen dat je gaat kijken naar andere formatieprocessen. Kijk naar Israël: daar krijgt een informateur een maand de tijd. Komen de partijen er binnen die maand niet uit, dan moeten ze het doorgeven aan de volgende partij. Dan leg je echt de druk erop. En, wat ook meespeelt: we zitten in een heel versplinterd landschap. Toen ik begon in 2017, als minister toen, hadden we volgens mij nog 13 partijen in de Tweede Kamer. Nu hebben we er al 19.”
Hoe moeten we ons die ellenlange dagen onderhandelen voorstellen van u tussen mannen in nadrukkelijke vrijetijdskleding? Iedereen die wel eens vergadert, weet toch dat je na een paar uur gewoon gáár bent?
“Ja. Ik ben het ook helemaal niet eens met die methode van maar dagen met elkaar doorgaan, volgens mij is dat helemaal niet nodig. Van internationale onderhandelingen ben ik gewend dat ze veel compacter zijn, en soms wel kunnen uitlopen, maar alleen maar op de heel belangrijke beslismomenten. Ik zou dat ook willen meegeven als reflectiemomentje voor een volgende keer. En een bekende onderhandelingstruc is natuurlijk ook het idee: als je maar lang genoeg bij elkaar zit, wordt er één sufgepraat.”
U deelde laatst een foto van allerlei post die u krijgt, vol met grove beledigingen en bedreigingen. Een soort samenvatting van de manier waarop het maatschappelijk debat in Nederland is verruwd. Hoe valt dat te keren?
“Om te beginnen met constateren dat we zijn afgedaald naar een niveau van beledigingen en bedreigingen en verruwing dat we met z’n allen niet moeten willen. Er is volgens mij in alle lagen van de samenleving en politiek te lang weggekeken. Toen ik terugkwam in Nederland schrok ik enorm, en ik was echt niet naïef.
Maar ik schrok ervan hoe diep geworteld dat gedrag al was, en hoe onverschilligheid, angst en niet weten hoe er tegen op te staan de houding ertegen hadden bepaald. Maar als je er niets tegen doet, wordt het alleen maar erger. En ik denk dat deze coronaperiode waarin veel mensen het moeilijk hebben en in hun eigen bubbel verkeren, een versnellend effect heeft gehad op de verslechtering. Er ligt hier een grote verantwoordelijkheid voor de politiek, dat halen we ook expliciet aan op de eerste pagina van het regeerakkoord.”
Maar inmiddels worden zelfs ín ons parlement bedreigingen tegen Kamerleden geuit door andere Kamerleden.
“Het is vreselijk, echt vreselijk. Dat moeten we in de Kamer niet meer accepteren. Als je dan wegkijkt en er niks van zegt, houdt het niet op.”
Er komt nu dus een nieuw kabinet. Maar wel met dezelfde vier partijen als het vorige kabinet. Hoe wezenlijk ánders kan dat kabinet dan zijn?
“Ik begrijp dat gevoel heel goed, dat was voor ons dan ook een van de redenen om in een andere samenstelling door te willen. Dat is niet gelukt, maar de inhoud is wel totaal anders: veel progressiever, met grote ambities die vele kabinetten vooruitgaan, en met de juiste middelen daarvoor. Nu zal het ook op de ploeg aankomen; op de mensen, de juiste mengeling en diversiteit ervan. Maar ik begrijp het cynisme, de houding van ‘Eerst zien, dan geloven’. Wíj zullen moeten bewijzen dat het echt anders wordt.”
In april raakte u in de Tweede Kamer in debat met Geert Wilders van de PVV, toen het ging over uw vertrouwen in premier Rutte. U zei toen: ‘Ik vertrouw eerlijk gezegd heel weinig mensen in het leven.’ Dat verbaasde me nogal.
“Dat was ook niet zo handig uitgedrukt van mij. Maar eerlijk gezegd: na zo’n urenlang debat waarin je bent beledigd en onder meer ’terroristenliefje’ bent genoemd, en dan door diezelfde partij een vraag krijgt over vertrouwen, dan gaat door je hoofd: ik vertrouw eigenlijk veel mensen, maar júllie niet. Dat wil je dan ook niet zeggen in de Kamer, maar dit is dus eigenlijk de correctie daarop. Veel van mijn vrienden zeiden daarna ook tegen me: ‘Waarom zei je dat, waar heb je het over?’ Ik ben juist goéd van vertrouwen, ik word liever teleurgesteld dan dat ik niemand vertrouw. Maar in het politieke ambt zie je wel dat mensen niet altijd het geschonken vertrouwen weten te eren, laat ik het zo zeggen.”
Het gaat de komende dagen over wat er allemaal in het regeerakkoord staat. Wat er niet in staat: een hogere beloning voor het zorgpersoneel.
“We hebben als D66 in september nog een voorstel voor meer geld voor de zorg gesteund. Het is wel zo dat de zorg de grootste begrotingspost is, en die post blijft groeien. In het tempo waarin het de laatste jaren is gegroeid, kan het niet blijven doorgaan, want het verdrukt geld voor bijvoorbeeld klimaat, onderwijs en de politie. We hebben in dit regeerakkoord vooral ingezet op passende zorg, op preventie en specialisatie. Maar er gaat deze periode nog steeds 7,5 miljard méér naar de zorg. Naar bijvoorbeeld onderzoek naar volksziekten en naar de paraatheid bij pandemieën.”
Maar niet naar de mensen die in de zorg wérken. Voor wie we vorig jaar nog klapten. Die nu al bijna twee jaar de coronaklappen opvangen.
“Dat doen ze zeker, de zorg heeft het op dit moment het zwaarst. Dit is waarom we naast meer salaris ook willen zorgen voor minder bureaucratie. Maar er zijn meer essentiële taken en mensen die die uitvoeren: bij de politie, in het onderwijs, bij de brandweer. Maar elk percentage salarisverhoging loopt wel in de gigantische bedragen, dat realiseren mensen zich vaak niet. Dat klinkt heel naar als ik het zo zeg, het is ook zeker geen gebrek aan waardering, maar we moeten altijd omgaan met schaarste.”
U koppelde die foto van al die brieven en kaarten vol beledigingen aan een oproep: schrijf eens een kerstkaart, zeker in deze tijd. Gaat u kaarten sturen?
“Eerlijk gezegd heb ik dat al jaren niet meer gedaan. Ik ben zo vaak verhuisd dat ik van veel vrienden geen adres meer heb, alleen nog maar e-mailadressen of telefoonnummers. En ik heb vaak in landen gewoond waar ze geen Kerstmis vierden en dus ook geen kerstkaart stuurden, dus ik ben het een beetje voorbij. Zelf stuur ik al jaren vooral e-mails. Maar ik denk dat zeker eenzame mensen een kaartje meer op prijs stellen. Ik ga zelf nu ook proberen er een paar te sturen.”
Foto: Bob Bronshoff