Leslie Keijzer – bekend van de tv-programma’s Echte Gooische Meisjes en Echte Gooische Moeders – belandt na de geboorte van zoon Moises in een postnatale depressie die zo’n vier jaar zal duren. Ze schrijft die loodzware periode van zich af in het boek Mama huilt harder.
In een interview met LINDA. vertelt ze hier openhartig over.
Mama huilt harder is een boek over jouw postnatale depressie, maar we gaan eigenlijk door jouw hele leven heen. Zo schrijf je over de scheiding van je ouders, over hoe je het contact met je moeder verbrak en de losse opvoeding die je kreeg van je vader. Hoe was het om dit allemaal op papier te zetten?
“Ik vond het spannend, maar het heeft ervoor gezorgd dat ik het verleden beter los kan laten. Mensen hebben al snel een vooroordeel. Ze denken dat bij Gooische meiden zoals ik altijd alles goed gaat, maar dat is niet zo. Sinds ik me op tv heb uitgesproken over mijn situatie, heb ik veel reacties gekregen van mensen die zich herkennen in mijn verhaal.”
Zijn deze dingen ook van invloed geweest op de depressie die je later zou krijgen?
“Ja, ik denk het uiteindelijk wel, dat was ook één van de redenen dat ik dit boek wilde schrijven. Ik denk dat als je een depressie krijgt, dit ook komt door dingen die bijvoorbeeld zijn gebeurd in je jeugd. Ik heb mijn hele leven al veel stress ervaren. Dat moest er op een gegeven moment uit en dat gebeurde toen ik een kind kreeg. Toen kwam alles naar boven.”
Je hebt PCOS, dus je zwangerschap was een verrassing. Hoe was je zwangerschap?
“Ik vind zwanger zijn dus echt superleuk. Dan vind ik mezelf zó leuk en knap. Maar na de bevalling slaat dat om. Dan word ik down. Het is jammer dat dat zo is, want anders zou ik – bij wijze van spreken – wel draagmoeder willen zijn.”
Je hebt twee zoons: Moises en Manuel. Was de situatie na hun geboortes vergelijkbaar?
“Bij Moises wist ik niet wat ik kon verwachten, maar bij Manuel was ik voorbereid. Twee dagen na de geboorte merkte ik dat ik weer neerslachtig werd. Ik stopte met de borstvoeding, slikte placentapillen, nam massages, maar niks hielp.”
Je schrijft onder meer dat je moe was, geen zin had in bezoek en dat je het lastig vond als anderen je baby vasthielden. Wat waren de dingen waar je het meeste last van had?
“Ik vond het niet fijn om mensen om me heen te hebben. Zij voelden en zagen dat ik niet lekker in mijn vel zat. Iedereen was met mij bezig, maar als je je depri voelt, wil je niet dat mensen met je bezig zijn. Ik wilde alleen met mijn kind zijn. Bij Manuel heb ik de eerste twee weken geen bezoek gehad, dat was heel fijn, maar daarna belandde ik alsnog in een depressie. Ik denk eigenlijk dat ik nooit uit mijn eerste depressie ben gekomen. Uiteindelijk zitten er maar 22 maanden tussen mijn twee zoons. Ik ben gewoon in één keer doorgegaan, omdat ik dacht: als ik er nu niet voor ga, dan gebeurt het niet meer. Ik wilde zo graag nog een kind. Dat leek me leuk voor Moises, dus hebben we doorgepakt.”
Tekst gaat verder onder de foto.
Wanneer kwam je erachter dat je een postnatale depressie had?
“Het is nooit vastgesteld. De psycholoog en mijn man Goof hebben het een aantal keer gezegd, maar bij de huisarts werd ik steeds weggestuurd. Op een gegeven moment heb ik de dokter huilend opgebeld en gezegd: ik móet medicatie hebben. Volgens mij krijgen weinig vrouwen echt het stempel postnatale depressie. Er werd steeds tegen mij gezegd: je bent gewoon moe. Maar het was extreem. Ze zeiden: het gaat vanzelf over, maar in totaal heb ik hier – met tussenpauzes – vier jaar lang last van gehad.”
In je boek lees ik dat je heel lang ontkent dat er iets met je aan de hand is. Wanneer kwam het besef dat het écht niet goed met je ging?
“Toen anderen het tegen mij gingen zeggen. Ik had zoveel paniek en angst. Soms had ik wel drie angstaanvallen per dag. Dan kreeg ik geen lucht en dacht ik dat ik doodging. Als Goof er niet was geweest, weet ik niet of het nu zo goed met mij zou gaan. Hij deed álles.”
‘Advies waar je echt wat aan hebt, krijg je nou net niet’, schrijf je. Welk advies had je graag willen hebben?
“Ik had gewoon eerder medicatie moeten krijgen. Mensen gaven me allerlei adviezen: ga wandelen, ga sporten, ga naar buiten, maar ik was overal bang voor. Ook kreeg ik boeken, maar tijdens mijn depressie kwam ik niet verder dan de eerste bladzijde. Daarom heb ik mijn boek ook ingesproken, dan kunnen mensen ook luisteren in plaats van lezen. Maar wat zijn goede adviezen? Ik weet het niet. Ik heb van alles geprobeerd, maar de hormonen en de depressie moeten langzaam uit je lichaam verdwijnen.”
Is er een bepaalde boodschap die je de lezers van je boek wil meegeven?
“Ik hoop dat er meer begrip komt voor mensen met een depressie. Ik had een vriendinnetje dat me maar bleef bellen, als een soort stalker. Achteraf ben ik daar heel blij mee. Sommige mensen sturen een bloemetje, maar zij bracht me eten. Dat was zo fijn. Vaak was ik te moe om de bloemen in een vaas te zetten, maar met eten was ik blij. Dan had Goof even rust en konden de kinderen eten.”
Hoe gaat het nu met je?
“Ik durf eindelijk weer hardop te zeggen dat het goed gaat. Ik ben vrolijk en doe weer van alles. We zijn weer aan het draaien voor Echte Gooische Moeders en ik stap weer in het vliegtuig. Dat is iets dat ik vroeger niet durfde. Er gaat een wereld voor me open. Ik denk nog wel elke dag aan de paniekaanvallen en ben soms bang dat die terugkomen, maar ik heb nu medicatie. Dat heeft mijn leven veranderd. Mijn vriendinnen en ik maken er grapjes over. Flo (Florine Hofstee, red.) zei laatst tegen me: ‘Je moet die pillen echt halveren, je bent veel te aanwezig’. We lachen er nu om. Vroeger was ik anti pillen, maar die pillen hebben mijn leven gered. Officieel mag je na een jaar stoppen, maar dat durf ik nu nog niet.”
Mama huilt harder is vanaf vandaag te koop.
