Dit kun je doen

1. Blijf op een gezond gewicht.

Dat betekent: een Body Mass Index (BMI) tussen de 18,5 en 24,9. Even een opfrisser: je BMI is je gewicht gedeeld door je lengte (in meter) in het kwadraat.

2. Beweeg genoeg.

Zitten is het nieuwe roken, zeggen ze. Dus kom in beweging en loop elke dag een stukje. Volgens het WKOF moet je minstens 150 minuten per week sporten. Hoe je dat precies moet aanpakken? Daar geven ze ook nog tips voor.

3. Eet zo min mogelijk slecht voedsel.

Dat betekent: zo min mogelijk eten waar zetmeel, suiker of slechte vetten in zit.

4. Eet volkorenproducten, groente, fruit en peulvruchten.

Bijvoorbeeld linzen, bloemkool, bananen, bruine bonen en volkoren brood.

5. Beperk het eten van rood vlees

Dus geen rund-, varkens- of lamsvlees en vooral geen bewerkt vlees. Dit omdat er volgens het fonds geen veilige hoeveelheid is waarbij je het risico op dikkedarmkanker niet verhoogt. Kun je het nu echt niet laten, dan is het slim iedere week maximaal 500 gram aan rood vlees te eten.

6. Drink geen dranken met toegevoegde suikers of alcohol.

Dit kan leiden tot gewichtstoename door al die suikers. Alcohol verhoogt het risico op diverse kankersoorten, waaronder de veelvoorkomende vormen darm- en borstkanker.

7. Voor de kersverse moeders onder ons: geef je baby moedermelk.

Dit is voor zowel het kind als de moeder het beste.

8. Let op je voedingssuplementen.

Het heeft weinig nut supplementen tegen kanker te slikken. Die voedingsstoffen moet je gewoon uit écht voedsel halen.

9. Verbrand niet en rook niet.

Maar dat weten we inmiddels wel. Nu nog aan houden.