Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl wekelijks mensen het vuur na aan de schenen. Deze week is Sergio Vyent (51) aan de beurt. De maître van ‘First Dates’ staat vanaf volgende week voor het eerst in het theater, samen met Jim Bakkum.
Heb jij zelf ooit na een date bij de rekening voorgesteld: ‘Splitten?’
“Nee.” Sergio schiet in de lach. “In die zin ben ik misschien van de oude stempel. Maar wanneer een vrouw vervolgens zegt ‘ik pak hem op’ of ‘zullen we splitten?’, dan moet je wel gewoon meegaan. Veel mannen struikelen daar bij ‘First Dates’ op het laatste moment over: het zegt veel over je karakter dat je niet accepteert dat een vrouw de rekening wil splitten. Heb je het de hele date goed gedaan, ga je op het laatst opeens alsnog autoritair doen.”
Jullie hebben het programma gemaakt vóór en tijdens coronatijd. Als ervaringsdeskundige die honderden dates heeft bijgewoond: is daten in pandemie-tijd moeilijker?
“Ja, zeker. Ik merk het zelf al, als ik mensen op hun gemak wil stellen wanneer ze binnenkomen in het restaurant. Bij sommige mensen is een hand op hun schouder daarbij even nodig. Die non-verbale communicatie heb ik echt gemist. En bij de date zegt het ook wel iets of je iemand bij het voorstellen een hand geeft, een knuffel of drie kussen. Nu bleef opeens alleen het verbale gedeelte over en dat maakte het daten wel lastiger.”
Jij bent zelf van voor het Tinder-tijdperk. Is ‘First Dates’ ook een succes omdat het appelleert aan een contact dat minder snel en oppervlakkig is dan een swipe naar links of rechts?
“Dat denk ik echt. Bij Tinder denk je alleen maar vanuit je eigen referentiekader, en daar hang je ook meteen een verwachtingspatroon aan vast. En wij leven in een tijd waarin alles vluchtig en snel gaat, echt alles. Als ik nu opeens binnen tien minuten een ui wil hebben, wordt die binnen die tijd bij me thuis bezorgd. Alles duurt te lang voor onze spanningsboog. Dus even de tijd nemen voor elkaar, dat vinden mensen juist nu heel fijn.”
Je zit straks een tijd niet in ‘First Dates’, omdat je het theater ingaat met Jim Bakkum en Dutch Concert Big Band, in een show die draait om Frank Sinatra. Die had een turbulent liefdesleven en connecties met de maffia. Op zijn grafsteen staat ‘The best is yet to come’. Is die persoonlijkheid een onderdeel van zijn aantrekkelijkheid?
“Hij heeft wel negen levens geleefd, dat maakt het inderdaad wel interessant om zijn verhaal te vertellen. Het samenstellen van dit programma was wel echt een kwestie van ‘kill your darlings’, juist door die turbulentie van zijn leven. Ik kijk er enorm naar uit; het is mijn debuut in het theater. Voor Jim en de band geldt juist dat ze al heel vaak in het theater hebben staan, dat zijn echte professionals. Ik voel een gezonde en fijne spanning.”
Je boek ‘De liefde volgens Sergio’ begint met ‘Voor Mien’. Dat klinkt niet erg Surinaams. Wie is Mien?
“Mien was mijn pleegmoeder, bij wie ik op mijn elfde ben terechtgekomen. Ik heb van haar geleerd wat onvoorwaardelijke liefde en aandacht is, en dat je daarvoor soms jezelf moet wegcijferen. Nu ik zelf kinderen heb en de liefde heb gevonden en verloren en weer gevonden en verloren, kwam ik er steeds meer achter dat de basis van mijn kijk op de liefde bij Mien ligt.”
Je bent soms heel praktisch in je boek. In je ‘vijf regels voor het beëindigen van een relatie’ stel je: ‘denk na over de locatie’. Want: ‘zorg ervoor dat er geen harde muziek is; het is gênant als iemand steeds ‘Wat zeg je?’ roept, dan maak je het voor je gevoel twee keer uit.’ Uit het leven gegrepen, deze?
“Haha. Nou ja… Het was niet echt een relatie, maar ik heb ooit te maken gehad met een situatie die iedereen wel kent: dat iemand anders jou veel leuker vindt dan jij haar. Ik hou ook niet van spelen met gevoelens, dus ik besprak met haar dat dit het toch niet was. Op een plek waar de muziek nogal hard stond. Het was allemaal heel duidelijk, dacht ik, maar toen we allebei onze weg gingen, zei ze: ‘Oké, tot volgende week dan!'”
Je citeert onder meer Kanye West, die ooit zei: ‘Mensen zeggen altijd dat je niet iedereen tevreden kunt stellen. Volgens mij is dat onzin. Waarom zou je het niet proberen?’ Ben je een pleaser?
“Wat is er mis mee om te willen dat andere mensen het ook naar hun zin hebben? Misschien is het ook beroepsdeformatie: ik ben een horecaman, ik ben gewend dat er veel energie van mij naar anderen gaat.”
Zowel je biologische vader als je biologische moeder waren er niet in je jeugd. ‘Een moeder kan een kind verlaten en toch een moeder blijven,’ schrijf je. Over de tweede en laatste ontmoeting met je vader ben je veel harder.
“Ik was inmiddels halverwege de dertig, en hij begon me belerend toe te spreken. Ik stelde mij kwetsbaar en open op om hem te zien, maar hij probeerde opeens alsnog zijn vaderrol op te eisen. Dan ben je bij mij echt aan het verkeerde adres: ik heb het heel erg goed gered zonder hem. Het is fijn om op een gegeven moment te weten wat je wil in je leven, en ook wat niét. Ik heb op mijn elfde noodgedwongen geleerd voor mezelf te kiezen. Ik sta open voor alles, ik luister, maar als ik het gevoel krijg dat er met me gepiepeld wordt: wegwezen.”
Als oudste zoon heb je in Suriname recht op een flink stuk grond, in jouw geval vijf hectare groot. Met ‘een kaart en een kapmes’ ben je daar naartoe gegaan in 2012. Hoe was dat?
“Je hebt als Surinamer recht op dat land, maar je moet het wel claimen. Ik wist niet wat ik kon verwachten, het was mijn eerste keer in Suriname, ik ken de cultuur niet zo goed. Het was echt een ervaring. Ik moest voor een hele commissie bewijzen dat ik de oudste zoon van mijn vader ben, want ze kenden me niet. Dat heb ik bewezen. Met papieren, maar ik moest ook mijn schoenen uitdoen. Het schijnt dat de Vyents grote voeten hebben, van bovendien allemaal dezelfde vorm. Toen ze mijn voeten zagen was het goed: ‘Ja, dat is een Vyent.'”
Foto: Bob Bronshoff