Columnist en journalist Carol Rock (47) schrijft over wat haar opvalt in het nieuws. Deze keer over emancipatie en de traditionele verdeling van zorgtaken tussen man en vrouw.
Tijdens de roerige zestiger jaren stond een heel leger vrouwen voor ons op de barricades.
Fanatiek scandeerden zij dat het hoog tijd was dat we mannen en vrouwen gelijk gingen behandelen, dat vrouwen meer buitenshuis moesten gaan werken en dat mannen wat vaker de stofzuiger moesten pakken.
Vanmorgen las ik dat we ons – ruim vijftig jaar later – nog steeds berusten in een traditionele verdeling van de zorgtaken. Sterker nog, zowel mannen als vrouwen vinden dat die nu eenmaal meer bij vrouwen thuishoren. We hebben als vrouwen een gigantische inhaalslag gemaakt, zijn steeds meer gaan studeren, hebben betere banen. Maar als we na een werkdag weer thuiskomen gaat dat schort weer om en nemen we weer plaats achter ons vertrouwde aanrecht.
Ik hoor het mijn moeder nog zeggen tegen ons: “Zorg dat je nooit financieel afhankelijk bent van een man”. Eigenlijk zei ze ‘vent’, waaruit ik kon opmaken dat zij vond dat die emancipatie niet snel genoeg ging. Zelf zag ik hoe zij elke ochtend trots op haar hoge hakken het huis verliet op weg naar haar werk. Ze bereidde mij voor op de meewarige en afkeurende blikken van de thuisblijfmoeders op het schoolplein, die het maar niks vonden, twee werkende ouders, met de woorden: “Je. Bent. Niet. Zielig!”
Lees ook
Nederlandse meerderheid: ‘Zorgtaken in huis passen meer bij de vrouw dan bij de man’
Je kunt het je nu niet meer voorstellen, maar als vrouw hoefde je het toen ik klein was niet in je hoofd te halen nog aan een baan buitenshuis te denken, als die trouwring eenmaal om je vinger geschoven was. Met die ring accepteerde je als vrouw stilzwijgend jouw onvrijwillige ontslag.
We zijn een heel eind gekomen ten opzichte van toen, dacht ik. Tot ik besloot het moederschap te combineren met fulltime werken. Met name de vrouwen in mijn omgeving lieten weten dat zij het maar niks vonden. Hoe anders was het toen wij voor langere tijd in het buitenland woonden en ik alle lof ontving, omdat ik vijf jaar lang een toegewijde thuisblijfmoeder probeerde te zijn. We zien kennelijk toch het liefst dat een hoogopgeleide vrouw lekker thuis bij de kinderen blijft.
De vrouwen die in de jaren zestig en zeventig voor ons die obstakels wegtrapten, droomden van een maatschappij waarin vrouwen zelf keuzes mogen maken. Dat is behoorlijk goed gelukt, maar je moet wel sterk in je schoenen staan bij de keuzes die je maakt. We applaudisseren voor vaders die tijdens hun ‘papadag’ maar liefst een hele dag op de koters ‘passen’ en we kijken liefdevol naar vaders die zaterdagochtend met een bakfiets gevuld met kleuters de boodschappen doen.
Lees ook
Francis is ’thuisblijfmoeder’: ‘Als het kan en je wilt het graag, waarom niet?’
Maar over de keuzes die vrouwen maken, hebben wij vrouwen een snoeihard oordeel. Als we voor die 60-urige werkweek gaan, moeten we de afkeurende blikken van de parttime werkende schoolpleinmoeders ondergaan en als we werk, gezin en yogaklas met elkaar proberen te combineren, zijn we ineens ‘balanstrutjes’.
Zondag is het Internationale Vrouwendag, dan gaan we wereldwijd de straat op om te roepen dat die weg naar gendergelijkheid nog zo ontzettend lang is. En dat is jammer, want ik denk dat die weg een stuk korter wordt, als we meer energie steken in het bundelen van onze krachten, elkaar vaker aanmoedigen en we, oké vooruit, elkaar hier en daar een beetje voortrekken.