Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft een methode ontwikkeld om de aanwezigheid van glijmiddel te kunnen aantonen bij zedenmisdrijven. Dit was eerder nog niet mogelijk.
Het bewijs is weliswaar minder sterk dan een DNA-match. Toch kan de nieuwe methode dienen als steunbewijs in zedenzaken waarin DNA ontbreekt.
Het team van NFI onderzocht meer dan honderd verschillende soorten condooms. En daar bleef het niet bij: ook glijmiddel uit flessen werd onderzocht. Daaruit bleek dat de chemische samenstelling verschilt per merk, soort en soms zelfs batch. Van elke type glijmiddel werd daarom een soort ‘chemische vingerafdruk’ gemaakt, zodat het later te herkennen valt. Na de pilot van twee jaar komt het NFI nu met goed nieuws: deze opsporingsmethode is al met succes in meerdere zedenzaken gebruikt.
Marc van Bochove is onderzoeker in het team chemische identificatie bij het NFI. Volgens hem kan de methode, ondanks dat er geen aanhouding wordt verricht, een meerwaarde hebben voor slachtoffers. “Denk aan slachtoffers die gedrogeerd zijn geweest, bijvoorbeeld doordat er iets in hun drankje is gedaan. Je weet dan niet wat er is gebeurd, maar je hebt wel het gevoel dát er iets gebeurd is”, laat de onderzoeker weten. “Dan is het voor het slachtoffer ook een vorm van erkenning als er glijmiddel wordt gevonden. Er is inderdaad iets gebeurd, dat glijmiddel komt daar niet zomaar.”
Slachtoffers van partnergeweld kunnen hier terecht voor hulp: 'Veel mensen zien patronen, maar niemand grijpt in'
De plek waar het glijmiddel is gevonden, kan ook van belang zijn. Zo kan het dat de verdachte een heel ander verhaal vertelt dan het slachtoffer. Door deze nieuwe methode kunnen details in een misdrijf achterhaald worden, zoals de plek waar het gebeurd is.
Volgens Van Bochove is het nu mogelijk om een glijmiddelsamenstelling te linken aan sporen die zijn aangetroffen bij het slachtoffer. “Stel dat een verdachte van een verkrachting wordt aangehouden. Hij ontkent alles, maar in zijn jaszak vindt de politie een aangebroken verpakking condooms. Dan is het nu mogelijk om te onderzoeken of de glijmiddelsamenstelling daarvan overeenkomt met die van de sporen die zijn aangetroffen bij het slachtoffer. Als dat lukt, kan dat toch weer een plusje zijn in het onderzoek.”
In Nederland wordt deze opsporingsmethode steeds vaker aangevraagd, maar wereldwijd nog niet veel ingezet. Van Bochove wil daarom de komende tijd onderzoek blijven doen, om de resultaten bij verschillende soorten delicten beter te leren begrijpen.
Geweld tegen vrouwen is geen incident, het is een structureel probleem. En het wordt tijd voor een nationale aanpak. Dit gaat iedereen in onze samenleving aan. Vrouwen moeten in Nederland veilig kunnen zijn. Altijd en overal. Teken daarom onze petitie. Meer weten? Alle informatie vind je hier.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
LINDA. en LINDA.meiden lanceren dossier Veiligheid: 'Vrouwen zijn niet veilig, niet in het openbaar en zelfs niet in hun eigen huis'
