Experts waarschuwen dat de aanpak van de opiatenepidemie tekortschiet. Ruim 400 duizend Nederlanders slikken de verslavende pijnstiller oxycodon. Maar wie probeert te stoppen, staat er alleen voor: kennis over afbouwen is er niet. ‘Het is dweilen met de kraan open.’
Huisarts Jos van Bemmel uit Amersfoort print de medicatielijsten van al zijn patiënten uit. Hij wil weten hoeveel herhaalrecepten oxycodon hij per jaar uitschrijft. Zojuist had hij een KNO-arts aan de lijn, nadat hij in een ziekenhuisbrief had gelezen dat een van zijn patiënten, een meisje van zestien, maar liefst 63 oxycodonpillen mee naar huis had gekregen omdat haar amandelen waren verwijderd. Van Bemmel snapt er niets van. Het gaat hier om een middel dat twee keer zo sterk is als morfine en net zo schadelijk als heroïne. Waarom krijgt ze geen paracetamol en een waterijsje? De KNO-arts had laconiek gereageerd: ‘Dat is gewoon het protocol.’
Van Bemmel ontdekt dat hij jaarlijks twintigduizend pillen oxycodon voorschrijft aan zijn patiënten. Hij besluit het roer om te gooien. Dit moet stoppen, anders zien we hier binnenkort dezelfde problematiek als in Amerika. Daar stierven sinds 1999 zeker 400 duizend mensen aan een overdosis opioïden, de medicijngroep waar ook oxycodon onder valt.
Op de website van het artsenblad Medisch Contact schrijft Van Bemmel prikkelende columns over ‘de nieuwe heroïneplaag’. Op dat moment, in maart 2018, is het aantal gebruikers van oxycodon in Nederland in vijf jaar tijd verdrievoudigd: van 176 duizend naar 536 duizend. Maar staatssecretaris van Volksgezondheid Paul Blokhuis stelt in antwoord op Kamervragen dat de toename niet problematisch is, want ‘oxycodongebruikers begeven zich binnen het medisch circuit‘.