De namen van de verdachten van de fatale mishandeling op Mallorca zijn – inclusief groepsfoto – op het internet bekendgemaakt. En dat kan in het nadeel werken van de komende rechtszaak.
Waarom je niet voor eigen rechter moet spelen? Dat legt hoogleraar straf- en strafprocesrecht Sven Brinkhoff (Open Universiteit) uit aan LINDA.nl.

Hoogleraar Brinkhoff: 'Namen delen van verdachten mishandeling Mallorca kan strafzaak nadelig beïnvloeden'
Namen verdachten fatale mishandeling
Het Openbaar Ministerie Midden-Nederland heeft het onderzoek naar de fatale mishandeling op Mallorca overgenomen. De verdachten, dertien Nederlandse jongens, worden op het internet ook wel ‘kopschopkakkertjes’ genoemd.
Dinsdag vermeldt influencer Yvonne Coldeweijer – ook wel Alberta Verlinde genoemd – een lijst met acht voornamen (plus de eerste letter van hun achternaam) op haar Instagram Stories. Dit zou om een lijst gaan met namen van de verdachten. Opgepakt door GeenStijl, die het op hun eigen website als Foto & de Namen publiceert.
Ze doen er zelfs een stapje bovenop en vermelden in diezelfde tekst niet alleen voor-, maar ook achternamen. Inclusief groepsfoto.
Burgeropsporing
In Nederland ben je onschuldig tot je schuldig wordt verklaard. Verdachten met naam en toenaam benoemen in de media is volgens hoogleraar Brinkhoff dan ook geen goed plan.
“Dit is een voorbeeld van uit de hand gelopen burgeropsporing. Burgers die zich gaan bemoeien met de opsporing van verdachten, in dit geval door namen en rugnummers bekend te maken. Er zijn steeds meer mensen die zich gedragen als politie, officier van justitie of zelfs strafrechter. Deze mensen wachten de normale strafgang niet af en nemen het recht in eigen hand. Dat is kwalijk, omdat je niet weet wat voor gevolgen dit heeft.”
Gebrek aan vertrouwen
Brinkhoff benadrukt dat de jongens worden verdacht van iets verschrikkelijks, maar dat professionals dit nu moeten berechten. Geen burgers. “Dit kan uit de hand lopen, en bijvoorbeeld geweld uitlokken tegen de verdachten. Vorig jaar hebben we hier nog een aantal voorbeelden van gezien. Denk aan het ‘pedojagen’ in Arnhem. Daar is een dode gevallen.”
Toch ziet Brinkhoff dat het steeds vaker gebeurt. “Het is een groter probleem. De voedingsbodem daarvan is enerzijds het gebrek aan vertrouwen in instanties als politie, openbaar ministerie en rechters. Mensen vinden bijvoorbeeld dat er te laag gestraft wordt en denken dat het Nederlandse rechtssysteem de zaak niet tot een goed einde zal brengen.”
“Daarnaast zijn er motieven als sensatiezucht en kunnen er zelfs nobele motieven bestaan: dat je denkt dat je het goede aan het doen bent.”
Strafkorting
Je denkt misschien dat je het goede doet door de namen van de verdachten te verspreiden op het internet, maar het kan ze juist helpen. “De jongens moeten uiteindelijk voor de rechter komen. Dat ze met naam en toenaam viral gaan, kan ook in de strafzaak een rol gaan spelen.”
“We hebben eerder een soortgelijke zaak gehad: de Eindhovense ‘kopschopperszaak’ (2013, red.). Hier kregen de verdachten strafkorting, omdat er beelden van hen op het internet circuleerden. Het ging om maanden, maar je bent als burger wel de strafzaak aan het beïnvloeden. En de media doen daaraan mee.”
Schandpaal
Ook het Openbaar Ministerie heeft in een statement laten weten niet blij te zijn met de namenlijst. ‘Een beetje googelen is onvoldoende. De kans dat dit tot verkeerde conclusies leidt is groot, en dat kan onschuldige mensen in grote problemen brengen. Eenieder die meedoet aan deze digitale heksenjacht, moet zich goed realiseren dat dit kan leiden tot strafvermindering. Bij strafbare feiten, zoals bedreiging of opruiing, zal worden ingegrepen.’
Brinkhoff legt in het kort uit hoe zoiets tot strafkorting kan leiden. “De advocaten kunnen hier een mooi verweer op voeren. De strekking hiervan is dat de privacy van de verdachten is aangetast. Nu, en in de toekomst. Een advocaat kan er dus een punt van maken: dat de verdachte hierdoor al zodanig is gestraft dat de daadwerkelijke straf lager zou moeten uitvallen.”
“Het belangrijkste bezwaar tegen deze vorm van naming en shaming is dat dit niet de manier is hoe we in rechtstaat Nederland met elkaar omgaan. Het delen van de namen of foto’s van verdachten op het internet draagt bij aan een olievlek die alleen maar groter wordt, en nare gevolgen kan hebben. We hebben professionals die dit soort strafzaken afhandelen. Anders kunnen we net zo goed de schandpaal weer in ere stellen.”
