Bij de een vloeit er met gemak een sinterklaasgedicht uit de pen, de ander zit tot pakjesavond met zijn handen in het haar. Het schrijven van een goed gedicht is niet iedereens sterkste punt, maar: geen paniek.
5 x gouden tips voor een goed sinterklaasgedicht
LINDA.nl schakelde de hulp in van @datdenkik. Marthe, die achter het Instagramaccount schuilgaat, heeft allesbehalve moeite met het schrijven van gedichten, zo is te zien op haar pagina. Perfecte kandidaat om ons wat dichttips te geven dus.
1. Alles is input
“Maak voordat je gaat dichten alvast aantekeningen van alle random dingen die in je opkomen en die je later kan gebruiken voor je gedicht”, begint Marthe de eerste tip. Dat kunnen bijvoorbeeld herinneringen zijn, feitjes over de persoon in kwestie, het cadeau waarover je dicht of een paar losse woorden die rijmen. “Als je dan later echt voor je gedicht gaat zitten, begin je niet met lege handen.”
Zo begon Marthe eens met de vrij loze woorden ‘geur van mama’s huis, alleen bij mama’. Dat vormde uiteindelijk de basis voor het sinterklaasgedicht bij de geurstokjes die Marthe aan haar moeder gaf. Een deel van het uiteindelijke resultaat:
De geur van alles dat mag en niets dat moet
De geur van gewoon goed
De geur die je niet op een stokje vindt
Zo weet de Sint
2. Begin niet-rijmend
“Als je toe bent aan ‘echt’ schrijven, begin dan met een verhaal dat nog niet per se rijmend is.” Je hoeft dan nog niet volledig te zijn, maar kan wel al vaststellen welke onderwerpen je wil bespreken. “Dat helpt je om een beetje structuur aan te brengen in je gedicht en daarin echt iets te kunnen vertellen. Rijmen komt later wel”, aldus Marthe.
Zo schreef ze bijvoorbeeld een keer een sinterklaasgedicht voor iemand die ze een opschrijfboekje gaf. “Dat associeerde ik met het feit dat ze altijd duizenden ideeën heeft, maar daar nooit iets mee doet.” De eerste opzet was:
Sint geeft je een boekje
Zo kan je al je ideeën opschrijven
Misschien doe je er dan eindelijk wel een keer iets mee
Later werd dat:
Sint heeft een verzoekje
Schrijf alles in een boekje
Zodat je niets vergeet
Want wie weet
Krijg je nog een keer een goed idee
En dan moet je daar iets mee
3. Bouw regels om
Soms lukt het niet om te rijmen op een regel die je al hebt. “Probeer dan eens die regel om te bouwen, bijvoorbeeld door een andere tijdsvorm te gebruiken”, adviseert Marthe. “Dat zorgt ervoor dat je op een ander woord moet rijmen.”
“Iets als ‘Hij haalde dit jaar zijn diploma’ kun je bijvoorbeeld ook opschrijven als ‘Hij heeft dit jaar zijn diploma gehaald’. Buiten ‘oma’ rijmt er weinig op ‘diploma’. Op ‘gehaald’ kan ik daarentegen genoeg bedenken: ‘gebaald’, ‘gemaald’, ‘gestraald’, ‘betaald’…”
4. Komma’s en vraagtekens
Een andere oplossing voor als je vastloopt kan het gebruik van een komma of vraagteken zijn. “Ook daardoor kun je een regel net iets anders laten lopen, zodat je op een ander woord kan rijmen.”
“Van ‘Piet zag jou dit jaar lekker bezig’ kun je ook maken ‘Jij was dit jaar lekker bezig, zag Piet’. Of: ‘Wat zag Piet? Jij was lekker bezig dit jaar.’ Rijmen op ‘Piet’ of op ‘jaar’ is weer veel makkelijker dan op ‘bezig’.”
5. Korte regels
“Het is soms verleidelijk om regels heel lang te maken, omdat je er veel in kwijt wil”, geeft Marthe toe, maar korte regels zijn volgens haar de beste keuze. “Misschien een beetje een kwestie van smaak, maar ik vind korte regels vaak meer catchy dan lange. In een sinterklaasgedicht kun je zinnen prima verdelen over meerdere regels en interpunctie lekker achterwege laten. Dat helpt je vaak ook weer bij het rijmen.” Een voorbeeld:
Je bent creatief
Superlief
En je kan altijd met iedereen
Het is alleen
Dat je daar nu geen reet mee doet
Omdat je niet weet waar je beginnen moet
Lees ook
Van de lolbroek tot de voor lul-zetter: dit soort Sinterklaas-dichters kennen we allemaal