Op het station in Utrecht staat een boekenkast. Daar vond ik een geinig boek uit 1981 over het Cinderella Complex. Kern: waarom vrouwen blijven hangen in afhankelijke situaties en dat het toch echt beter is om je eigen broek op te houden.
Al lezend werd ik verrast door mezelf. Hoe lekker zou het voelen en hoe opgelucht zou ik zijn als mijn vriendin in bed zou fluisteren: ‘Schat, als jij eens even rustig aan doet, stopt met werken en gedichten gaat schrijven. Ik zorg wel voor het geld.’ Ik droomde van geen verantwoordelijkheid, geen gezeik met deadlines, nooit meer vroeg opstaan, geen baan, geen moeten. Gelukkig kwam ik al snel weer bij zinnen.
Ik weet uit mijn coachpraktijk hoe dit sprookje eindigt: de een wordt afhankelijk van de ander. De ander verwacht dat er toch minimaal eten op tafel staat. De een voelt zich ontevreden en onbegrepen en zit gevangen in een werkelijkheid van ‘zinloosheid’. Juist in relaties is ongelijkwaardigheid een sluipmoordenaar. ‘Needyness’ is gewoon niet sexy.
Prinsesjes en prinsjes zie je veel bij het geldtype Slachtoffer. Ik heb het dan niet over echte slachtoffers van een misdaad of de toeslagenaffaire. Ik heb het over mensen die in de slachtofferrol kruipen, de zogenaamde ‘beroepsslachtoffers’. Je herkent ze aan zinnen als: pfffff zucht, dat heb ik weer! Iedereen is tegen mij. Weet je wat mijn ex mij heeft aangedaan? Die zal ervoor boeten. Ik heb ook altijd pech. Ik kom er niet meer uit en niemand wil me helpen. Het is hun schuld. Kortom: red mij, want ik ga het niet oplossen, dat mag jij doen.
Beroepsslachtoffers zeggen dat natuurlijk niet zo duidelijk hardop. Dat doen ze subtiel door te manipuleren. Slachtoffers zijn gevaarlijk. Niet voor zichzelf, maar wel voor de omgeving. Slachtoffers maken namelijk nieuwe slachtoffers. Ze laten een spoor van vernieling achter. Ze gebruiken vooral de geldtypen Held en Sint-bernard, ‘de redders in nood’. Met alle gevolgen van dien.
Slachtoffers zijn ijzersterk in het vinden van je zwakke plek. Ze gebruiken jouw reddingsknop om er zelf beter van te worden. En dat kost je geld. Dat blijkt uit drie korte voorbeelden uit mijn coachpraktijk, waar ik de mensen spreek die hun vingers hebben gebrand.