In de rubriek ‘Monumentje’ brengen lezers een ode aan een overleden geliefde, vriend of familielid. Deze week herdenkt Aukje haar zus Lisette, die overleed aan lymfeklierkanker.
Geschreven door Aukje van Steenis ter nagedachtenis aan haar zus Lisette van Steenis (18-01-1983 – 27-04-2019).
Mijn zus was 35 toen zij in oktober de diagnose Hepatosplenaal t-cell lymfoom kreeg, een uiterst zeldzame en agressieve vorm van non-hodgkin (lymfeklierkanker). Op Koningsdag, haar favoriete feestdag, overleed ze, 36 jaar en moeder van de toen tweejarige Kaat, in het bijzijn van haar man Barry, onze moeder en mij.
Vlak voordat ze niet meer wakker zou worden, zei ze nog: “Laat het mijn vrienden en kennissen maar weten via social media. Maar wel pas even voor twaalf, als Koningsdag is afgelopen.” Die kracht had ze tot de laatste minuut. Alsof het zo moest zijn werd Koningsdag dat jaar afgelast.
Lisette heeft een halfjaar gevochten tegen een ziekte die in haar geval niet te winnen was. Wat was ze sterk. De artsen hebben alles uit de kast gehaald, want onderzoek naar deze ziekte is nog niet gedaan omdat met ongeveer 49 casussen van mensen wereldwijd geen onderzoek haalbaar is. Ze heeft ze versteld doen staan met haar kracht en doorzettingsvermogen.
Ze vocht voor haar Kaat, pakte elke dag dat zij zich goed genoeg voelde aan om er wat speciaals van te maken; herinneringen achter te laten voor ons, voor Kaat. Zo liepen we 10 dagen voor haar overlijden nog samen door de Efteling. Het werd haar laatste dag buitenshuis.
Lisette was mijn zusje maar meer dan dat was zij mijn beste vriendin, de voogd van mijn kinderen, ons klankbord, mijn altijd veilige haven.We hielden van kletsen, reizen maken en borrels. Gelukkig hebben we dat vaak samen kunnen doen en zijn die herinneringen nu extra waardevol.
Lisette was geliefd door velen. Haar enorme positieve en vrolijke instelling, haar intelligentie en haar humor zorgden ervoor dat ze mensen een bijzonder gevoel gaf en een onuitwisbare indruk achterliet. Op de rouwkaart van Lisette stond ‘vier het leven’ en dat deed ze.
Bij het afscheid, vlak voordat zij aan haar laatste reis zou gaan beginnen zei ze: “Wat heb ik een mooi leven gehad. Veel te kort, maar wat was het mooi.”
Wij zijn nu anderhalf jaar verder en we doen iedere dag enorm ons best om een nieuwe manier van leven te vinden. De weken van haar ziek zijn, de maanden van hoop, teleurstelling op teleurstelling en toch hoop willen houden, het leven van uur tot uur en zelfs van minuut tot minuut, haar aankijken en afscheid nemen, haar vastpakken en gewoon nooit meer los willen laten maar toch moeten. We proberen het een plek te geven zodat we straks ook weer ruimte hebben om de 35 jaar vóór haar dood te kunnen terughalen. Want wat hebben we een geluk gehad dat we haar zoveel jaar in ons leven mochten hebben.
We genieten van kleine dingen naast de pijn die we dagelijks voelen om haar gemis. We genieten van Kaat om wie we altijd zo moeten lachen, en in wie we zoveel van haar moeder terug zien, en bedenken hoe fantastisch ze elkaar gevonden zouden hebben.
Vier het leven mensen, ook op de dagen dat er weinig te vieren valt. Want als het stopt dan stopt het voorgoed. Dan pas weet je echt wat nooit meer is. Kuszus