In onze serie ‘Monumentje’ brengen lezers een ode aan een overleden geliefde, vriend of familielid. Deze week herdenkt Carlijn haar vader Jack, die overleed aan kanker.
Geschreven door Carlijn Molema, ter nagedachtenis aan haar vader Jack (29-09-1958 – 20-06-2014).
‘Mijn vader was een goedlachse man, iemand met humor en een ondeugende grijns op zijn gezicht. Hij vond het leuk om grapjes met je uit te halen, maar als het niet goed ging was hij geduldig, luisterde naar wat je te vertellen had, waar je je zorgen om maakte en probeerde daarin soms advies te geven vanuit zijn eigen ervaringen. Mijn vader was sportief, energiek, iemand die het leven ten volle benutte en volledig omarmde.
Hij en mijn moeder lieten ons (drie kinderen) opgroeien in een vrij en liefdevol gezin. Zelfs na jaren huwelijk kon hij soms nog naar mijn moeder kijken en dan zag je hem denken: zij is het na al die jaren nog steeds. Ze gaven ons daarin het goede voorbeeld, dansten samen in de woonkamer, gingen weekendjes weg en genoten van het leven. Ik hoop dat ik dat in de toekomst ook mag doorgeven aan een volgende generatie.
Het was het jaar 2000 toen we voor het eerst te horen kregen dat hij een melanoom had dat verwijderd moest worden. We vonden dat toen heel spannend, maar hij kon ons als gezin daarin goed geruststellen. De jaren die daarop volgden, zaten vol met controles, operaties en bestralingen. Ondanks dat het altijd even spannend was werd het bijna een ‘routineklusje’ in onze familie en werd er – voor zover dat kon – relativerend mee omgegaan. Vooral lekker doorgaan met leven moet mijn vader gedacht hebben, alles zo normaal mogelijk zien te houden.
Helaas is kanker een tikkende tijdbom, een strijd waarin je als mens bij de start meteen met 1-0 achterstand begint. Heel vaak won hij het met 2-1, maar in november 2013 ging het fout. Hij had geen energie meer. Steeds meer dingen in het leven die hem vreugde gaven, kon hij niet meer doen (volleyballen, mountainbiken, hardlopen, afspreken met vrienden en familie). Iedere stap kostte te veel energie. Af en toe kreeg hij een kleine energieboost door een bloedtransfusie. Dit duurde vaak hoogstens een dag of twee en dan was hij weer terug bij af.
Halverwege 2014 belandde hij in het ziekenhuis met verlammingsverschijnselen. Uit de scan kwam dat er uitzaaiingen waren aangetroffen in zijn hersenen. Nog geen twee weken na deze uitslag is hij overleden, thuis, op een vrijdagavond met zijn gezin om hem heen. Klokslag 23.00 uur ging het kaarsje uit.
Als ik bijna zes jaar later terugdenk aan mijn vader, herinner ik hem als iemand die er vól voor ging. Niet lopen nukken en vooral niet bij de pakken neer gaan zitten: “Het leven komt zoals het komt en gaat zoals het gaat”.
Een paar keer in je leven kom je van die mensen tegen die, als zij een kamer binnenstappen, de ruimte warmer laten voelen en de sfeer ontspannen. Mijn vader was er zo één, iemand die je mist op een feestje, omdat je dan zeker weet dat het gezellig wordt. En dus kijk ik af en toe nog even naar de deuropening, in de hoop dat hij misschien eens weer zal binnenstappen. En tot die tijd, doe ik heel hard mijn best om die persoon ook te worden.’