Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl om de week iemand het vuur aan de schenen. Deze week is schrijver Stella Bergsma (53) aan de beurt. Morgen is de première van Unbeschreiblich Weiblich, haar theatershow met Saskia Noort en de liveband Flaming Vulva’s.
Saskia Noort en jij lijken zeer verschillende persoonlijkheden, met zeer verschillende stijlen. Wat trok jullie aan in elkaar?
“Ik denk precies dit. Het gevoel dat we elkaar heel erg kunnen aanvullen, en een goede invloed op elkaar kunnen hebben. Ik ben misschien wat wilder dan Saskia, maar zij bereikt weer een breder publiek. Als experiment hebben we op Lowlands en tijdens de Boekenweek samen op het podium gestaan en we merkten gewoon dat dat goed werkte. En we treden allebei een beetje uit onze comfortzone in deze show. Ik probeer bijvoorbeeld al mijn teksten uit mijn hoofd te leren. Volgens mijn vrienden kan ik dat heel goed, maar ik vind het doodeng.”
Jullie show gaat onder meer over de vraag ‘hoe het is om vrouw te zijn in deze tijd’? Hoe is het om vrouw te zijn in deze tijd?
“Het is voor niemand heel erg gemakkelijk in deze tijd, ook niet voor mannen. En het is misschien een ego-ding, maar ik vind het vervelend dat ik me minder serieus genomen voel als schrijver. Ik word een ‘aandachtshoer’ gevonden, en geen ‘provocatief genie’, zoals Herman Brusselmans dat wordt. Terwijl ik ook heb nagedacht over alles wat ik doe. Dus ik ben dat ook, dat provocatief genie. Daar wil ik meer credits voor.
Aan de andere kant vind ik het heel leuk om vrouw te zijn. En ik heb het gevoel dat vrouwelijke waarden, of in ieder geval wat gesocialiseerd is als vrouwelijke waarden, serieuzer moeten worden genomen, en meer geïntegreerd in de geopolitiek. Ik geloof écht dat dat de wereld beter maakt. Vrouwen hebben in elk geval de wíl om wat liever, zachter en begripvoller te zijn.”
En als je dan denkt aan Margaret Thatcher of Sarah Palin?
“Dan denk ik aan vrouwen die zover zijn gekomen omdat ze zich omhoog hebben moeten vechten in een patriarchale wereld met de waarden van die wereld. Ze zijn dus zover gekomen door níét zo gevoelig te zijn.”
Het gaat ook over andere onderwerpen, ‘van daten tot bodyshamen’? Vind je het wel eens jammer dat je het datingtijdperk van apps als Tinder niet ten volle hebt meegemaakt?
“Ik ben altijd een beetje jaloers op mensen die dat doen, maar dat komt omdat ik in de comfortabele positie zit dat er voor mij niks van zou afhangen. Ik zou dus dates met allemaal verschillende mannen willen meemaken, in het comfortabele idee dat Steven gewoon thuis zit. Laatst lag een vriendin van me in scheiding, die ging op zo’n datingsite en ik ging meelezen. Ik vond het echt een nachtmerrie. Vooral omdat het zo sáái was.
Iedereen vraagt ‘Hoe was je dagje?’ of ‘Ga je nog iets leuks doen dit weekend?’ Echt: who cares? Waarom vraag je aan mij of ik iets leuks ga dóén, waarom wil je niet weten wie ik bén? Het maakt niet uit wat ik ga doen, ik heb een heel innerlijk leven. Vraag dáár dan naar.
Maar goed, Steven legt me dan gelukkig rustig uit hoe moeilijk het is voor die mannen. Hoe ze proberen dan maar iets te vragen waar ze niet meteen kwaad over worden, die wijven. Zoals ik nu ook alweer. Het is ook nooit goed!”
’Wat is het beste antwoord op gebodyshamed worden?
“Humor. Dat is sowieso het beste antwoord op alle haat en shaming. En ik merk aan mezelf dat ouder worden ook een goed antwoord is. Mijn uiterlijk is altijd heel belangrijk voor me geweest. Ik ben echt ijdel, nog steeds wel. Het is ook het enige waar je me echt mee kon raken. Als je zegt dat je mijn werk slecht vindt, geloof ik je gewoon niet. Maar als je zegt dat ik te dik ben, denk ik: daar zit wat in, dus daar word ik onzeker van. En het enige wat daar tegen helpt, is het niet meer zijn. En hoe word je dat niet meer? Daar zijn duizenden hulpboeken over volgeschreven, en ze komen altijd erop neer dat dat een procés is.
Ik merk nu gewoon dat ik bij zo’n opmerking denk: ja, ik ben ouder en dikker geworden – en nu? Ik heb nog steeds bestaansrecht. En waarschijnlijk denk ik dat ook omdát ik ouder word, dus daar heb ik me toe te verhouden. En natuurlijk heb ik voordeel van mijn uiterlijk, en dat heb ik ook ingezet en gebruikt. Een foto van mijn decolleté gebruiken om mensen misschien voor mijn gedichten te interesseren; dat werkt best wel goed in een wereld waarin het uiterlijk van vrouwen zo belangrijk is. Ik ga het, denk ik, dus ook minder belangrijk vinden omdat ik het minder goed kan inzetten.”
In ‘HP/De Tijd’ schreef je laatst over een onvergetelijke zomer: die van 1997. ‘Eigenlijk is mijn leven geworden wat die zomer ook al was: muziek maken, schrijven, nog steeds met de liefde van mijn leven.’ Als je het positief bekijkt, heb je een droomleven: je doet alles wat je leuk vindt mét degene die je het leukste vindt. Als je het negatief bekijkt, doe je al 26 jaar hetzelfde, mét dezelfde, en sta je dus al 26 jaar stil. Hoe bekijk jij het?
“Haha! Het betekent vooral dat ik de vrijheid heb om zo te kunnen leven, en niet alleen in de zomer. Dus ik bekijk het heel positief. In 1997 droomde ik er ook van om beroemd te worden, en dat is gelukt. Het enige waar ik nooit van heb gedroomd, want dat was lang niet bon ton, is heel rijk worden. Nu wil ik dat graag wel. Lijkt me heerlijk, op mijn 53ste. Een eigen huis, een bad, een vaatwasser, een ijskast die ijsklontjes maakt, een zwembad.”
Mensen zonder vaatwasser geven vaak heel hoog op van de vermeende gezelligheid van samen afwassen, en de goede gesprekken die je dan hebt.
“Ga toch heen, hou toch op. Het is een ontzettende tijdverspilling, het is zo stom. Ik was laatst op vakantie in een huis van mensen die twéé vaatwassers hadden, en dit was hun twééde huis. Dat zijn mijn ambities nu.”
Wat is jullie geheim achter 26 jaar samen zijn?
“Om te beginnen kunnen we het goed vinden. Steven is vrij rustig, voor mij een soort rots in de branding, zoals ik voor hem levendigheid beteken. We vullen elkaar dus goed aan. Op een van onze eerste afspraken rolde op een gegeven moment de tranen over mijn wangen van de slappe lach. Op dat moment dacht ik: bij hem wil ik blijven. En zoveel lol hebben we nog steeds. Ook met alle ellende op dit moment in de wereld kan ik echt de fysieke behoefte hebben om samen te lachen.”
Jullie hopen met jullie show ‘zusterliefde’ aan te treffen in het publiek. Is zusterliefde de werkelijkheid, of zaten auteurs Milou Deelen en Daan Borrel er dichterbij toen ze de onderlinge verhouding tussen vrouwen duidde met de term ‘krabbenmand’?
“Ik ervaar zelf wel dat het bestaat, zusterliefde. Ik voel het. Maar het is zeker zo dat ook ik kritiek heb ervaren van vrouwen. Ik weet niet of ik méér kritiek krijg van vrouwen dan van mannen, ik denk dat het me gewoon meer raakt, omdat het uit een hoek komt die ik nog steeds niet verwacht en die me dan overvalt. Dat komt ook omdat ik zelf eigenlijk nooit een hekel aan mensen heb, en ook nog nooit concurrentie met andere vrouwen heb ervaren. Dus ik voel me ook nooit bedreigd door een knappere vrouw. Ik doe dat ding niet, ik speel dat spel niet. Het is ook een beetje een mythe dat vrouwen elkaar meer beconcurreren. Ik denk dat de conclusie van dat boek van Deelen en Borrel klopt: dat vrouwen minder ruimte krijgen, en dus sneller het gevoel hebben dat ze elkaar moeten beconcurreren.”
Zowel je roman ‘Pussy Album’ als je boek ‘Noveau Fuck’ zijn naar het theaterpodium vertaald. Wil je nog steeds zelf ook actrice worden?
“Dat is een oude wens, ja. En mijn fantasie was: Oscars winnen in Hollywood! Acteren, dat wilde ik jarenlang, in plaats van dat suffe, saaie schrijven. Ik heb auditie gedaan, in Maastricht, en daar ben ik zwaar afgewezen.”
Waarop?
“Op de fysieke test, haha! Ik ben nooit goed geweest in dingen als gym, en ik herinner me dat we heel hard moesten rennen. Dat overviel me enorm. Wat me vooral is bijgebleven, is het enorme fanatisme van mijn mede-auditanten, die keihard gingen rennen en veel geluid maakten. Ik durfde dat niet, lichamelijk zo fanatiek zijn. Met mijn mond kan ik dat goed, maar met mijn lichaam vind ik dat lastiger.”
Je gaf de lezers (‘fuckers’) van ‘Noveau Fuck’ vijf instructies mee voor een dwars leven: wees slecht, wees woedend, wees onbeschaamd, wees onbescheiden en wees gevaarlijk. Welke gaat je zelf het gemakkelijkst af?
“‘Wees slecht’ vind ik gemakkelijk, als in: je zuipt te veel, je huis is een puinhoop. In het dagelijks leven ben ik zelden kwaad, maar woede vind ik leuk om mee schrijven, mee op te treden of muziek te maken. En woede vind ik gemakkelijker dan kwetsbaarheid. Nu ik ouder word, voel ik me wel kwetsbaarder, en heb ik minder de neiging mezelf te overschreeuwen. En ben ik dus soms ook gewoon wat stiller.”
