Het is midden in de nacht en ik lig naast Willem-Jan. Wat een ongelooflijke avond. Het is sinds tien jaar dat ik een complete nacht bij een man in bed doorbreng, en ook ’s morgens weer met hem wakker word.
Hij ligt behoorlijk te snurken en ik ben een lichte slaper, dus er zit voor mij niets anders op dan uit het raam te staren naar de sterrenhemel. Hij heeft de gordijnen op mijn verzoek opengelaten; ik ben bang in het donker. Ik moet ergens een lichtpuntje zien anders krijg ik anxiety. Waar ik ook anxiety van krijg, is de wc in de hotelkamer. Ik moet zó nodig plassen, maar de wc is – net als de douche – een soort glazen cabine midden in de kamer, waar je wel van binnen naar buiten kan kijken, maar niet van buiten naar binnen. Dat ziet er heel ongemakkelijk uit. Een beetje midden in de kamer op de plee gaan zitten. En ik heb ook nog een body aan, die je helemaal naar beneden moet trekken. Zit je dus echt in je blootje.
Ik heb er sowieso moeite mee om in gezelschap van een man naar de wc te gaan. Ik weet nog dat ik jaren geleden de eerste nacht bij mijn ex sliep en ook hoge nood had. Zijn wc was zeer onstrategisch gesitueerd, precies tegenover de slaapkamer. We waren allebei klaarwakker, maar ik moest echt. Heel nodig. Ik verzocht ‘m vriendelijk te gaan zingen tijdens mijn plas. ‘Wat moet ik zingen?’, vroeg hij verbaasd. Ik kon zo snel nergens op komen en riep in wanhoop: ‘Kan mij het schelen… het Wilhelmus!’ Het was een lange plas en hij heeft om drie uur ’s nachts twee coupletten van het Wilhelmus gezongen. Dat is nog eens liefde.
Ik weet dat niet alle vrouwen moeite hebben met een sanitaire stop in het bijzijn van een geliefde, maar veel wel. Zo werkte een vriendin van mij járen geleden voor Club Med. Ze zat een aantal zomers achter elkaar in een Clubdorp in Turkije, met bijbehorende geliefde voor elk seizoen. Zo hadden we Ali ’96 en Ali ’97. Het jaartal erbij voor het onderscheid. Ali ’97 leek even de serieuze kant op te gaan, want ze ging na de zomer mee naar zijn moeder in Istanbul waar ze een week logeerden. ‘Ane’ woonde in een klein appartementje en naar de wc gaan was lastig. Een number two durfde mijn vriendin niet, dus ze liep na vier dagen rond met een enorm opgezette buik en een overspannen sluitspier.
Tot haar blijdschap moest Ali dag vijf een boodschap met zijn moeder doen. Eindelijk was ze even alleen en kon zij haar (grote) boodschap doen. Zodra ze de liftdeur dicht hoorde gaan en Ali en de aanstaande schoonmoeder vertrokken waren, rende ze naar de wc en kon ze op haar gemak gaan zitten poepen. Opgelucht trok ze door. Het was zo’n wc waar eerst al het water naar boven komt om daarna alle derrie af te voeren naar het riool. Echter, het water kwam omhoog, maar ging niet omlaag. Lichtelijk in paniek wachtte ze even om nog een keer door te trekken. Hetzelfde verhaal.
En zo stond het poepwater uiteindelijk tot aan de rand van de pot. Toen Ali en ‘Ane’ weer terugkwamen kon ze niet anders dan haar geliefde met het schaamrood op de kaken om hulp vragen. Het bleek een verstopping en Ali ’97 moest met een vuilniszak om zijn arm tot aan zijn oksel in de wc-pot roeren om het te fixen. Het verhaal doet nog steeds de ronde en nog steeds zitten we, wanneer we het voor de zoveelste keer ophalen, met samengeknepen billen. Ondanks het lachen.
Ondertussen begin ik ook wanhopig te worden en sluip ten slotte het bed uit. Ik kan niet anders. Even stopt het gesnurk, maar wanneer Willem-Jan zachtjes doorronkt, laat ik de natuur haar gang gaan en kruip even later opgelucht weer tegen hem aan.
Niet veel later gaat zijn wekker. Het is vier uur in de ochtend. Over drie kwartier moet hij inchecken. Hij zoent me, springt zonder gêne – mannen hebben daar nu eenmaal minder last van – onder de douche en is direct fris en vrolijk. Dan stappen we samen de frisse ochtendlucht in. Het is nog donker en hij knuffelt me wanneer we afscheid nemen voor de vertrekhal. ‘Ik bel je straks wanneer ik geland ben’, zegt hij vrolijk en weg is hij.
We zullen zien. Ik kan me niet voorstellen dat ik niks meer van hem hoor, maar mannen zijn rare wezens. En meestal als iets te mooi is om waar te zijn, is het te mooi om waar te zijn.
Lees ook
En dan… hoor ik de meest sexy stem die je je kunt indenken: ‘Haaai, met Willem-Jan’