“Ik ga even overleggen met mijn partner”, hoorde ik mezelf zeggen. Ik pakte mijn mobiel en deed alsof ik aan het appen was.
Na vijftien jaar trouwe dienst besloot ik mezelf te trakteren op een nieuw, fris matras. Tweepersoons uiteraard, want ook zonder partner weiger ik in een eenpersoonsbed te gaan liggen. Voor mij staat een eenpersoonsbed gelijk aan een doodskist.
Vol goede moed stapte ik de beddengigant binnen, hetzelfde vertrouwde merk als mijn bed. Als een wervelwind kwam de verkoper op me af, zo’n type dat op provisiebasis werkt en nog wat extra wil binnenharken voordat hij met pensioen gaat. Met een gespeelde glimlach vroeg hij hoe hij me van dienst kon zijn. “Ik heb een nieuw matras nodig. Twéépersoons”, antwoordde ik stoer, “een lekker zacht matras, met goede vering.”
De verkoper knikte begripvol en nam me mee in de wereld van matrassen. Hij legde de verschillen uit, welke materialen er gebruikt werden, welke voordelen ze boden. Aandachtig probeerde ik te luisteren, maar in gedachten was ik al bezig met het sneue moment waarop ik straks in mijn eentje op een matras moest liggen, om te testen welk type matras bij mijn gewicht paste. Ik schudde de verkoper af door te zeggen dat ik eerst zelf even wilde rondkijken in de zaak.
Terwijl ik door de showroom liep, voelde ik me verloren. In films en televisieseries zie je altijd van die verliefde stelletjes, die op hilarische wijze alle matrassen uitproberen. En daar liep ik dan, in m’n uppie. Gelukkig duurde dit moment niet lang, want ah, daar was de vriendelijke verkoper alweer: “Houd er rekening mee dat als u een zacht matras wil, u er een moet bestellen die aan de andere kant wat harder is, want ik neem aan dat uw partner wat zwaarder is dan u?”, adviseerde de verkoper. Blijkbaar ging hij er zonder meer van uit dat ik A: een partner heb en B: dat deze partner zwaarder, dus een man is.
Wat moest ik deze heteronormatieve man die de hele wokebeweging van onder een steen (niet) heeft gadegeslagen antwoorden? Eerlijk zeggen dat ik geen partner heb en ervan uitgaan dat er de komende tien jaar niemand naast me zal liggen, waardoor ik een volledig zacht matras kon kopen? Met als voordeel dat ik het hele bed voor mezelf heb en als nadeel dat als er tóch een man zou komen, het matras aan één kant inzakt? Of moest ik jokken en een halfhard matras bestellen, rekening houdend met mijn toekomstige bedgenoot? Dat had als nadeel dat ik de komende tien jaar maar aan één kant van het bed kan liggen, als die persoon niet komt. Iets met selffulfilling prophecy.
“Ik eh…”, stamelde ik, “ga even overleggen met mijn partner en kom er zo op terug”, hoorde ik mezelf zeggen. Ik pakte mijn mobiel en deed alsof ik aan het appen was. Dit gaf de verkoper de gelegenheid om zich te storten op een verliefd stelletje en mij de kans om al ‘append’ wat verschillende matrassen uit te proberen, met mijn virtuele vriendje.
Ondertussen begon ik me voor te stellen hoe groot en zwaar mijn toekomstige partner zou zijn. Welk matras zou zijn goddelijke lijf het beste ondersteunen?
Ineens realiseerde ik me wat ik aan het doen was. Waarom zou ik mijn matras afstemmen op het mogelijke gewicht van een hypothetische toekomstige man?
Vastberaden liep ik op de verkoper af, die op dat moment zijn hele matrassenverkooppraatje hield voor het verliefde stel. “Sorry dat ik u onderbreek, maar ik heb zojuist overlegd met mijn partner en het is nog niet zeker hoelang hij blijft, zo gaat dat in relaties. Doe mij maar het meest boterzachte matras van het westelijk halfrond.”
